De opsporingsambtenaar kan helpen verdere misstanden voorkomen

Het luisteren naar de klacht en het stellen van de juiste vragen is essentieel voor een opsporingsambtenaar bij het opnemen van een klacht. Het stelt de opsporingsambtenaar in staat om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie en om de klacht op een juiste manier te kunnen afhandelen. Door goed te luisteren en de juiste vragen te stellen kan de opsporingsambtenaar de klager beter helpen en eventueel verdere misstanden voorkomen.

Jouw eigen bevindingen tellen mee

Het verzamelen en/of ontvangen van gegevens is belangrijk bij het onderzoeken van een mogelijk strafbaar feit naar aanleiding van een klacht. Door het verzamelen van informatie kunnen feiten worden vastgesteld en kan er eventueel strafrechtelijk worden opgetreden. Het is belangrijk om de gegevens zorgvuldig en objectief te verzamelen en te controleren op betrouwbaarheid.

Klachtdelict

Een klachtdelict is een strafbaar feit waarbij het slachtoffer aangifte moet doen voordat er een strafzaak kan starten. Dit betekent dat de politie niet zelfstandig tot vervolging kan overgaan, maar dat het slachtoffer eerst aangifte moet doen bij de politie of het Openbaar Ministerie (OM).

Er zijn twee soorten klachtdelicten: absoluut klachtdelicten en relatief klachtdelicten.

Bij absolute klachtdelicten is altijd een klacht van het slachtoffer nodig om tot vervolging over te gaan. Zonder klacht kan er geen strafzaak starten. Voorbeelden van absoluut klachtdelicten zijn belediging en smaad.

Bij relatieve klachtdelicten is niet altijd een klacht van het slachtoffer nodig. Hierbij kan de officier van justitie zelf besluiten om tot vervolging over te gaan, ook als het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de veiligheid van de samenleving in het geding is. Voorbeelden van relatief klachtdelicten zijn mishandeling en bedreiging.

Het indienen van een klacht is dus essentieel voor het starten van een strafzaak bij klachtdelicten. Hierbij kan het slachtoffer zelf aangifte doen, maar ook andere personen, zoals getuigen, kunnen een klacht indienen. Het OM zal de klacht beoordelen en beslissen of er voldoende grond is om tot vervolging over te gaan.

Het is belangrijk om te benadrukken dat klachtdelicten vaak gevoelig liggen en emotionele impact kunnen hebben op het slachtoffer. Daarom is het van groot belang dat het slachtoffer goed wordt ondersteund bij het doen van aangifte en dat er aandacht wordt besteed aan het bieden van nazorg en hulpverlening.

Absoluut klachtdelict

Een absoluut klachtdelict is een strafbaar feit waarbij altijd een klacht van het slachtoffer nodig is om tot vervolging over te gaan. Dit betekent dat als het slachtoffer geen aangifte doet, er geen strafzaak kan starten. De politie of het Openbaar Ministerie kan in dat geval niet zelfstandig overgaan tot vervolging.

Voorbeelden van absoluut klachtdelicten zijn bijvoorbeeld belediging en smaad. Als iemand door een ander persoon wordt beledigd of beschuldigd van iets wat niet waar is en het slachtoffer wil dat de dader strafrechtelijk wordt vervolgd, dan zal het slachtoffer zelf aangifte moeten doen. Zonder aangifte kan er geen vervolging plaatsvinden.

Een ander voorbeeld van een absoluut klachtdelict is eenvoudige mishandeling. Hierbij kan gedacht worden aan een situatie waarin iemand wordt geslagen of geduwd door een ander persoon. Als het slachtoffer wil dat de dader hiervoor wordt gestraft, dan zal het slachtoffer zelf aangifte moeten doen. Als er geen aangifte wordt gedaan, kan de dader niet worden vervolgd.

Het is belangrijk om te beseffen dat bij absoluut klachtdelicten het slachtoffer een belangrijke rol speelt in het starten van een strafzaak. Het is aan het slachtoffer om te beslissen of hij of zij wel of geen aangifte wil doen. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat het doen van aangifte soms emotioneel belastend kan zijn. Het is daarom van belang dat er voldoende hulp en ondersteuning wordt geboden aan slachtoffers van absoluut klachtdelicten.

Relatief klachtdelict

Een relatief klachtdelict is een strafbaar feit waarbij in sommige gevallen geen klacht van het slachtoffer nodig is om tot vervolging over te gaan. In dit geval kan de officier van justitie zelf besluiten om tot vervolging over te gaan, ook als het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan.

Voorbeelden van relatief klachtdelicten zijn mishandeling en bedreiging. In geval van mishandeling is er sprake van geweldpleging, waarbij het slachtoffer lichamelijk letsel kan oplopen. Als er voldoende bewijs is voor de mishandeling, kan de officier van justitie zelf besluiten om de dader te vervolgen, zelfs als het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de veiligheid van de samenleving in het geding is.

Een ander voorbeeld van een relatief klachtdelict is bedreiging. Hierbij kan worden gedacht aan het bedreigen van een persoon met fysiek geweld of met het beschadigen van eigendommen. Als er voldoende bewijs is van de bedreiging, kan de officier van justitie besluiten om de dader te vervolgen, ook als het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan.

Het is belangrijk om te beseffen dat bij relatief klachtdelicten de officier van justitie een belangrijke rol speelt in het starten van een strafzaak. De officier van justitie beoordeelt of er voldoende grond is om tot vervolging over te gaan. Het slachtoffer kan wel aangifte doen, maar het is niet altijd noodzakelijk voor het starten van een strafzaak.

Het is belangrijk om te benadrukken dat bij klachtdelicten het slachtoffer vaak emotioneel belast kan zijn. Het is daarom van belang dat er voldoende hulp en ondersteuning wordt geboden aan slachtoffers, ongeacht of het gaat om een absoluut of relatief klachtdelict.

Relevante artikelen

Belediging, strafbaar krachtens deze titel, wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd, behalve in de gevallen voorzien in artikel 267, aanhef en onder 1° en 2°.

Artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht beschrijft de strafbaarheid van belediging. Dit artikel bepaalt dat een persoon niet strafrechtelijk vervolgd kan worden voor belediging, tenzij er door het slachtoffer aangifte is gedaan bij de politie. Dit wordt ook wel een klachtdelict genoemd.

Er zijn echter uitzonderingen op deze regel. In artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht wordt beschreven in welke gevallen belediging toch strafbaar is zonder dat er aangifte is gedaan. Dit is het geval wanneer de belediging publiekelijk is gedaan, zoals bijvoorbeeld via social media, of wanneer het slachtoffer een ambtenaar in functie is.

Het doel van deze regel is om te voorkomen dat mensen onnodig worden vervolgd voor belediging en om de vrijheid van meningsuiting te beschermen. Echter, wanneer iemand bewust een ander beledigt en daarmee de grenzen van fatsoen overschrijdt, kan er alsnog vervolging plaatsvinden als het slachtoffer hiervoor aangifte doet.

Een praktisch voorbeeld van artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht is wanneer persoon A persoon B beledigt door middel van een kwetsende opmerking. Als persoon B aangifte doet bij de politie, kan persoon A vervolgd worden voor belediging. Als persoon B echter geen aangifte doet, kan persoon A niet strafrechtelijk vervolgd worden voor de belediging.

Echter, als persoon A op social media een beledigende opmerking over persoon B plaatst en dit publiekelijk zichtbaar is, kan persoon A wel strafrechtelijk vervolgd worden voor belediging, ook zonder dat persoon B aangifte doet. Dit komt omdat de belediging dan publiekelijk is gedaan en daarmee een strafbaar feit is geworden.

1. Hij, die wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen wordt, als schuldig aan belaging, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.

2. Vervolging vindt niet plaats dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is begaan.

Dit artikel maakt het strafbaar om iemand te stalken. Dit betekent dat het verboden is om iemand herhaaldelijk lastig te vallen en daarbij de wil van het slachtoffer te negeren. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het sturen van berichten, e-mails, telefoontjes of het achtervolgen van het slachtoffer.

Als iemand wordt veroordeeld voor stalking kan er een gevangenisstraf van maximaal drie jaar worden opgelegd. Ook kan er een boete worden opgelegd of kan er een contact- of gebiedsverbod worden opgelegd. Dit verbod houdt in dat de dader geen contact meer mag hebben met het slachtoffer of zich niet in de buurt van het slachtoffer mag bevinden.Het is belangrijk om te weten dat stalking niet alleen vervelend is voor het slachtoffer, maar ook gevaarlijk kan zijn.

Een voorbeeld van stalking in Nederland is de zaak van de 27-jarige Mila uit Amsterdam. Zij werd lange tijd gestalkt door een man die haar constant belde, sms'te en achtervolgde. De stalker had een obsessie voor Mila en negeerde haar duidelijke afwijzingen.

Uiteindelijk leidde de stalking tot een gewelddadige aanval waarbij Mila zwaargewond raakte. De politie heeft de stalker kunnen opsporen en hij is inmiddels veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en een contact- en gebiedsverbod.

Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Dit artikel gaat over het strafrecht in Nederland en regelt hoe de vervolging van bepaalde misdrijven moet verlopen als de dader of medeplichtige van dat misdrijf een echtgenoot, bloedverwant of aanverwant is van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd.

In het eerste lid staat dat als de niet van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoot van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd de dader of medeplichtige is, de strafvervolging tegen hem of haar niet mogelijk is. Dit betekent dat de echtgenoot van de persoon tegen wie het misdrijf is gepleegd niet kan worden gestraft voor het misdrijf.

In het tweede lid staat dat als de dader of medeplichtige van het misdrijf zijn van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoot, bloedverwant of aanverwant is in de rechte linie of in de tweede graad van de zijlinie, de vervolging alleen kan plaatsvinden als er een klacht is ingediend door degene tegen wie het misdrijf is gepleegd. Dit betekent dat de persoon tegen wie het misdrijf is gepleegd moet klagen voordat de vervolging kan plaatsvinden.

In het derde lid wordt aangegeven dat als het tweede lid van toepassing is, de termijn voor het instellen van de strafvervolging begint op de dag nadat de identiteit van de verdachte aan de klager bekend werd. Dit betekent dat als de klager niet meteen weet wie de verdachte is, de termijn voor het instellen van de strafvervolging later begint.

Kortom, dit artikel gaat over de uitzonderingen op de strafvervolging van bepaalde misdrijven als de dader of medeplichtige een bepaalde relatie heeft met degene tegen wie het misdrijf is gepleegd, en hoe de vervolging in die gevallen moet verlopen.

Een praktisch voorbeeld van artikel 316 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht is wanneer een man zijn van tafel en bed gescheiden vrouw heeft aangevallen. Als de man de dader of medeplichtige van het misdrijf is, kan hij niet worden vervolgd voor het misdrijf vanwege de relatie met de vrouw. Dit geldt ook als de vrouw de dader of medeplichtige is en haar van tafel en bed gescheiden echtgenoot het slachtoffer is.Als de man echter de bloedverwant of aanverwant is van de vrouw, kan hij alleen worden vervolgd als de vrouw een klacht indient.

Bijvoorbeeld, als de man de neef is van de vrouw en haar heeft aangevallen, kan hij alleen worden vervolgd als de vrouw een klacht indient. Dit betekent dat de politie de man niet kan vervolgen voor het misdrijf zonder de klacht van de vrouw.

Als de vrouw een klacht indient, begint de termijn voor het instellen van de strafvervolging op de dag nadat de identiteit van de verdachte, in dit geval de neef van de vrouw, aan de vrouw bekend werd. De politie heeft dan een bepaalde periode om de strafvervolging in te stellen.

Check je kennis

Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.

Vraag 1: Wat is een klachtdelict?

+

Een klachtdelict is een strafbaar feit waarvoor aangifte moet worden gedaan door het slachtoffer voordat de dader kan worden vervolgd. Er zijn twee soorten klachtdelicten: absoluut en relatief.

Vraag: Wat is het verschil tussen een absoluut- en een relatief klachtdelict?

+

Een absoluut klachtdelict is een strafbaar feit waarvoor altijd een klacht van het slachtoffer nodig is om tot vervolging over te gaan, terwijl bij een relatief klachtdelict in sommige gevallen de officier van justitie zelf kan besluiten om tot vervolging over te gaan, zelfs als het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan.

Vraag: Wat zijn voorbeelden van klachtdelicten?

+

Voorbeelden van absoluut klachtdelicten zijn belediging en smaad, terwijl mishandeling en bedreiging voorbeelden zijn van relatief klachtdelicten. In geval van deze misdrijven is het vaak nodig dat het slachtoffer aangifte doet, maar in sommige gevallen kan de officier van justitie besluiten om tot vervolging over te gaan zonder dat het slachtoffer aangifte heeft gedaan.

Hoe goed heeft dit je geholpen?

Blijf in contact met ons!

Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden

Dankjewel! We hebben je inzending ontvangen!
Oeps! Er is iets misgegaan bij het verzenden van het formulier.