Hoe is Nederland verdeeld?

Nederland is verdeeld in twaalf provincies, waarvan Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Noord-Brabant, Limburg, Overijssel, Drenthe, Flevoland, Groningen, Friesland en Zeeland zijn. Elke provincie heeft een eigen bestuur en daarnaast zijn er in Nederland 355 gemeenten, die ook elk een eigen bestuur hebben en verantwoordelijk zijn voor lokale zaken zoals veiligheid, onderwijs en infrastructuur.

Provincies en gemeenten

In Nederland hebben provincies en gemeenten een democratisch bestuur, waarbij burgers hun vertegenwoordigers kiezen via verkiezingen. Het bestuur van een provincie wordt geleid door de Commissaris van de Koning en het bestuur van een gemeente wordt geleid door de burgemeester en de gemeenteraad. Beide besturen zijn verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen over lokale zaken en het uitvoeren van taken en diensten voor de burgers.

Provinciale Staten

Provinciale Staten is het bestuur van een provincie in Nederland, dat wordt gevormd door gekozen vertegenwoordigers uit de provincie. De belangrijkste taken van Provinciale Staten zijn het vaststellen van de begroting en het beleid van de provincie, het controleren van het bestuur van de provincie en het nemen van beslissingen over provinciale zaken zoals infrastructuur, ruimtelijke ordening en milieu.

Daarnaast heeft Provinciale Staten bevoegdheden zoals het benoemen van de Commissaris van de Koning en het goedkeuren van plannen voor grote projecten zoals de aanleg van wegen en spoorlijnen.

De leden van Provinciale Staten worden gekozen via algemene verkiezingen die om de vier jaar worden gehouden. De zittingsduur van de Statenleden is eveneens vier jaar. De gekozen leden vormen samen de volksvertegenwoordiging van de provincie en zijn verantwoordelijk voor het behartigen van de belangen van de inwoners van de provincie.

Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde Staten is het dagelijks bestuur van een provincie in Nederland, dat wordt gevormd door een aantal gedeputeerden. De belangrijkste taken van Gedeputeerde Staten zijn het uitvoeren van het beleid van de Provinciale Staten en het besturen van de provincie op een dagelijkse basis. Gedeputeerde Staten heeft onder andere taken op het gebied van ruimtelijke ordening, infrastructuur, natuur en milieu.

De samenstelling van Gedeputeerde Staten verschilt per provincie, maar bestaat over het algemeen uit 4 tot 7 gedeputeerden. De gedeputeerden worden benoemd door Provinciale Staten, waarbij zij rekening houden met de politieke verhoudingen in de Staten. Het is gebruikelijk dat de Commissaris van de Koning een belangrijke rol speelt bij de samenstelling van Gedeputeerde Staten.

De zittingstermijn van de gedeputeerden is eveneens vier jaar en is gelijk aan de zittingstermijn van de Provinciale Staten. Na afloop van deze periode kunnen gedeputeerden worden herbenoemd of vervangen door nieuwe gedeputeerden.

Commissaris van de Koning

De commissaris van de Koning is de voorzitter van het bestuur van een provincie in Nederland en vertegenwoordigt de regering in de provincie. De belangrijkste rol van de commissaris van de Koning is het bevorderen van de eenheid en samenwerking binnen de provincie en tussen de provincie en de regering.

Daarnaast heeft de commissaris van de Koning een belangrijke taak in het bevorderen van de belangen van de provincie op nationaal niveau. De commissaris van de Koning wordt benoemd door de regering en de benoeming wordt vervolgens bekrachtigd door de Koning.

De zittingstermijn van de commissaris van de Koning is zes jaar, met de mogelijkheid van eenmalige herbenoeming. De commissaris van de Koning heeft een belangrijke rol in het samenstellen van Gedeputeerde Staten en het adviseren van Provinciale Staten bij belangrijke provinciale aangelegenheden.

Gemeenteraad

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan van een gemeente in Nederland en vertegenwoordigt de inwoners van de gemeente. De belangrijkste taken van de gemeenteraad zijn het vaststellen van de hoofdlijnen van het beleid van de gemeente, het controleren van het college van burgemeester en wethouders en het vaststellen van de begroting en de belastingen.

De gemeenteraad heeft diverse bevoegdheden op verschillende beleidsterreinen, zoals de ruimtelijke ordening, veiligheid, sociaal beleid en cultuur. Zo kan de gemeenteraad bijvoorbeeld beslissen over de bouw van nieuwe huizen, de aanleg van wegen en de verdeling van subsidiegelden.

De leden van de gemeenteraad worden eens in de vier jaar gekozen door de inwoners van de gemeente tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. De zittingsduur van de gemeenteraad is eveneens vier jaar, waarna er opnieuw verkiezingen worden gehouden. De gemeenteraad vergadert doorgaans eens in de maand en neemt besluiten door middel van stemmingen tijdens de raadsvergaderingen.

College van B&W (Burgemeesters en wethouders)

Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) is het dagelijks bestuur van een gemeente in Nederland en heeft als taak om het beleid van de gemeente uit te voeren. Het College van B&W bestaat uit de burgemeester en de wethouders.

De belangrijkste taken van het College van B&W zijn het voorbereiden en uitvoeren van besluiten van de gemeenteraad, het beheren van de gemeentelijke financiën en het onderhouden van contacten met de inwoners van de gemeente en de samenwerkingspartners.

De burgemeester is voorzitter van het College van B&W en heeft een aantal specifieke taken, zoals het handhaven van de openbare orde en veiligheid. De wethouders worden benoemd door de gemeenteraad en hebben ieder een eigen beleidsportefeuille, zoals ruimtelijke ordening, onderwijs of economie.

De zittingstermijn van het College van B&W is gelijk aan die van de gemeenteraad, namelijk vier jaar. Na de gemeenteraadsverkiezingen wordt er een nieuw College van B&W gevormd, waarbij de politieke verhoudingen binnen de gemeenteraad bepalend zijn voor de samenstelling van het college.

Burgemeester

De burgemeester is de voorzitter van het College van B&W en daarmee de hoogste bestuurder van een gemeente. Hij of zij is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de gemeente en heeft daarvoor een aantal bevoegdheden, zoals het afkondigen van noodverordeningen en het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden.

Daarnaast heeft de burgemeester als belangrijke taak om de contacten tussen de gemeente en haar inwoners te onderhouden en heeft hij of zij een representatieve functie als vertegenwoordiger van de gemeente. De burgemeester is ook verantwoordelijk voor de verkiezingen in de gemeente.

De burgemeester wordt benoemd door de Kroon, op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De zittingstermijn van een burgemeester is zes jaar, met de mogelijkheid van herbenoeming.

Daarnaast is de burgemeester voorzitter van het bestuur van de veiligheidsregio, een samenwerkingsverband tussen verschillende gemeenten op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing. In die rol heeft de burgemeester belangrijke bevoegdheden, zoals het afkondigen van noodverordeningen en het aansturen van de hulpverleningsdiensten bij rampen en crises.

Relevante artikelen

Provinciale Staten

1. Aan het hoofd van de provincie en de gemeente staan provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen uitzonderingen.

2. Van het bestuur van de provincie maken ook deel uit gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning, van het bestuur van de gemeente het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Artikel 125 van de Grondwet regelt de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland. Het eerste lid bepaalt dat de provincies en gemeenten een eigen bestuur hebben dat door de burgers wordt gekozen. Het tweede lid bepaalt dat de provincies en gemeenten ook worden bestuurd door een dagelijks bestuur, respectievelijk Gedeputeerde Staten en College van Burgemeester en Wethouders, die door de volksvertegenwoordiging, respectievelijk Provinciale Staten en Gemeenteraad, worden gecontroleerd. Dit artikel is belangrijk omdat het de basis legt voor de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland en de relatie tussen de bestuursorganen en de burgers regelt.

Een praktisch voorbeeld van de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland is de aanleg van een nieuwe weg. De beslissing over de aanleg van een nieuwe weg wordt genomen door de gemeenteraad, die hiervoor de nodige vergunningen moet afgeven en de financiering moet regelen. Het dagelijks bestuur, het College van Burgemeester en Wethouders, is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit en houdt toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. Daarnaast moet de provincie ook instemmen met de aanleg van de weg, omdat deze de regionale infrastructuur raakt. De provincie heeft de bevoegdheid om eisen te stellen aan de kwaliteit van de weg en de veiligheid van de weggebruikers. Hierbij wordt de provincie gecontroleerd door de Provinciale Staten, die toezien op de uitvoering van hun taken en bevoegdheden.

Provinciale staten en de gemeenteraad stellen, behoudens bij de wet of door hen krachtens de wet te bepalen uitzonderingen, de provinciale onderscheidenlijk de gemeentelijke verordeningen vast.

Artikel 127 van de Grondwet regelt de taken en bevoegdheden van de Provinciale Staten en gemeenteraad. Deze organen zijn verantwoordelijk voor het bestuur van de provincie en gemeente en nemen besluiten over het beleid dat hierbij hoort. Zij zijn dus belangrijk voor de lokale democratie en het maken van keuzes die de leefomgeving van burgers direct beïnvloeden.

Een praktisch voorbeeld van artikel 127 van de Grondwet is bijvoorbeeld de besluitvorming over een nieuw fietspad in een gemeente. De gemeenteraad, bestaande uit gekozen volksvertegenwoordigers, is verantwoordelijk voor het vaststellen van het beleid voor verkeer en vervoer en besluit in dit geval of er een nieuw fietspad moet komen en waar het precies komt te liggen. Vervolgens is het aan het college van burgemeester en wethouders, dat door de gemeenteraad is benoemd, om de uitvoering van dit besluit te regelen. De Provinciale Staten hebben op hun beurt een rol bij de financiering van het fietspad, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het verlenen van subsidies aan gemeenten voor infrastructurele projecten. Zo wordt het beleid op het gebied van verkeer en vervoer bepaald door de gekozen volksvertegenwoordigers in de gemeenteraad en de Provinciale Staten en wordt de uitvoering ervan geregeld door het college van burgemeester en wethouders.

1. Indien degene wiens benoeming tot gedeputeerde is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 35c, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.

2. Provinciale staten verlenen hem ontslag indien hij dit nalaat.

3. Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit.

4. In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Dit artikel geeft de provincie de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op de gemeenten en ervoor te zorgen dat zij zich houden aan de wet- en regelgeving met betrekking tot financieel beheer en efficiëntie. De provincie heeft de taak om ervoor te zorgen dat de gemeenten hun taken op een juiste en verantwoorde manier uitvoeren en dat het geld dat ze ontvangen op een goede manier wordt besteed.

Wanneer de provincie gebruik maakt van haar toezichtsbevoegdheid, wordt dit geregeld door de wet. Dit betekent dat de provincie niet zomaar kan ingrijpen in het beleid van de gemeenten, maar dit alleen kan doen als er sprake is van onrechtmatigheid, inefficiëntie of slecht financieel beheer.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de provincie een controlerende en adviserende rol heeft ten opzichte van de gemeenten. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de gemeenten hun taken op een juiste en verantwoorde manier uitvoeren. Het toezicht van de provincie is erop gericht om de gemeenten te helpen om hun doelen te bereiken en hun taken op een effectieve manier uit te voeren.

Een praktisch en actueel voorbeeld van de toezichtsbevoegdheid van de provincie op de gemeenten is het toezicht op de begroting en jaarrekening van de gemeenten.Stel dat een gemeente een begroting opstelt waarin ze veel geld uitgeven aan een bepaald project, zonder dat dit project goed onderbouwd is en zonder dat er rekening wordt gehouden met de financiële situatie van de gemeente.

In dit geval kan de provincie als toezichthouder ingrijpen en de gemeente adviseren om de begroting aan te passen. Als de gemeente vervolgens toch besluit om de begroting niet aan te passen en het project toch door te zetten, kan de provincie ingrijpen en de gemeente verplichten om het project stop te zetten.

Een recent voorbeeld van toezicht door de provincie is het toezicht op de begroting van de gemeente Haarlemmermeer in 2022. De provincie heeft de begroting van de gemeente afgekeurd, omdat de gemeente niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe ze de kosten gaat dekken en hoe ze de financiële risico's gaat beheersen. De provincie heeft de gemeente daarom opgedragen om de begroting aan te passen en te zorgen voor meer transparantie en duidelijkheid.

Dit is een concreet voorbeeld van de toezichtsbevoegdheid van de provincie op de gemeenten en hoe deze in de praktijk wordt toegepast.

1. De leden van provinciale staten en van de gemeenteraad worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders, tevens ingezetenen van de provincie onderscheidenlijk de gemeente, die voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Voor het lidmaatschap gelden dezelfde vereisten.

2. De leden worden gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen.

3. De artikelen 53, tweede lid, en 59 zijn van toepassing. Artikel 57a is van overeenkomstige toepassing.

4. De zittingsduur van provinciale staten en de gemeenteraad is vier jaren, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen.

5. De wet bepaalt welke betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap kunnen worden uitgeoefend. De wet kan bepalen, dat beletselen voor het lidmaatschap voortvloeien uit verwantschap of huwelijk en dat het verrichten van bij de wet aangewezen handelingen tot het verlies van het lidmaatschap kan leiden.

6. De leden stemmen zonder last.

Dit artikel betekent dat de regering en het parlement samen verantwoordelijk zijn voor het maken van wetten. In de praktijk betekent dit dat de regering een wetsvoorstel opstelt en dit ter goedkeuring voorlegt aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer (samen de Staten-Generaal genoemd). De Tweede Kamer kan het wetsvoorstel aannemen, afwijzen of wijzigen, waarna het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer gaat. De Eerste Kamer kan het wetsvoorstel ook aannemen, afwijzen of wijzigen. Als beide Kamers het eens zijn met het wetsvoorstel, dan wordt het wetsvoorstel aangenomen en treedt de wet in werking.

In sommige gevallen kan de bepaling van de wet ook worden gedaan door andere organen dan de regering en de Staten-Generaal, maar dit moet dan wel bij wet worden bepaald. Dit betekent dat de Grondwet zelf niet voorschrijft welke organen dit kunnen zijn, maar dat dit per wet wordt geregeld.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de regering en het parlement samen verantwoordelijk zijn voor het maken van wetten. Er is een duidelijke procedure voor de totstandkoming van wetten en deze procedure moet worden gevolgd voordat een wet in werking kan treden. Dit zorgt ervoor dat wetgeving op een democratische manier tot stand komt en dat er voldoende overleg en discussie plaatsvindt voordat een wet wordt aangenomen.

Het artikel regelt dus de grondslag voor de wetgevende macht van de Nederlandse overheid en hoe deze macht in de praktijk wordt uitgeoefend.

Een praktisch en actueel voorbeeld van artikel 129 van de Grondwet in actie is de recente wijziging van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv), ook wel de 'sleepwet' genoemd. Deze wet werd door de regering voorgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer, waar het uitgebreid werd besproken en bediscussieerd voordat het werd aangenomen.

Tijdens de behandeling van de wet werden er veel amendementen (wijzigingsvoorstellen) ingediend door verschillende partijen. De Tweede Kamer nam een aantal van deze amendementen aan, waardoor de tekst van de wet veranderde. Vervolgens ging het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer, waar het ook werd besproken en waar nog meer amendementen werden ingediend en aangenomen.

Uiteindelijk werd de nieuwe Wiv in 2018 aangenomen en trad deze in werking. De wet geeft de inlichtingen- en veiligheidsdiensten meer bevoegdheden om data te verzamelen en te analyseren, maar stelt ook meer voorwaarden aan het gebruik van deze bevoegdheden.

Door de procedure van artikel 129 van de Grondwet te volgen, heeft de regering samen met de Staten-Generaal gezorgd voor een zorgvuldige totstandkoming van deze wet, waarbij de belangen van verschillende partijen zijn afgewogen en waarbij er ruimte was voor debat en discussie.

Gedeputeerde Staten

1. Aan het hoofd van de provincie en de gemeente staan provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen uitzonderingen.

2. Van het bestuur van de provincie maken ook deel uit gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning, van het bestuur van de gemeente het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Artikel 125 van de Grondwet regelt de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland. Het eerste lid bepaalt dat de provincies en gemeenten een eigen bestuur hebben dat door de burgers wordt gekozen. Het tweede lid bepaalt dat de provincies en gemeenten ook worden bestuurd door een dagelijks bestuur, respectievelijk Gedeputeerde Staten en College van Burgemeester en Wethouders, die door de volksvertegenwoordiging, respectievelijk Provinciale Staten en Gemeenteraad, worden gecontroleerd. Dit artikel is belangrijk omdat het de basis legt voor de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland en de relatie tussen de bestuursorganen en de burgers regelt.

Een praktisch voorbeeld van de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland is de aanleg van een nieuwe weg. De beslissing over de aanleg van een nieuwe weg wordt genomen door de gemeenteraad, die hiervoor de nodige vergunningen moet afgeven en de financiering moet regelen. Het dagelijks bestuur, het College van Burgemeester en Wethouders, is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit en houdt toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. Daarnaast moet de provincie ook instemmen met de aanleg van de weg, omdat deze de regionale infrastructuur raakt. De provincie heeft de bevoegdheid om eisen te stellen aan de kwaliteit van de weg en de veiligheid van de weggebruikers. Hierbij wordt de provincie gecontroleerd door de Provinciale Staten, die toezien op de uitvoering van hun taken en bevoegdheden.

1. De commissaris van de Koning en de gedeputeerden vormen te zamen gedeputeerde staten.

2. De commissaris is voorzitter van gedeputeerde staten.

Artikel 34 van de Provinciewet beschrijft de samenstelling en rol van Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur van een provincie in Nederland.

1. De Commissaris van de Koning en de gedeputeerden samen vormen Gedeputeerde Staten:

Dit betekent dat de Commissaris van de Koning (CvdK) en de gedeputeerden samen het bestuursteam van de provincie vormen. Ze werken samen om beslissingen te nemen en de provincie te besturen.

2. De Commissaris is voorzitter van Gedeputeerde Staten:

Dit houdt in dat de CvdK de leiding heeft over de vergaderingen van Gedeputeerde Staten. Als voorzitter zorgt de CvdK ervoor dat de vergaderingen goed verlopen en dat iedereen de kans krijgt om zijn of haar mening te geven.

Dus, artikel 34 van de Provinciewet legt uit hoe het bestuur van een provincie is samengesteld en wat de rol van de Commissaris van de Koning is binnen dat bestuur.

Stel je voor dat er in de provincie Noord-Holland een groot infrastructuurproject wordt gepland, zoals de aanleg van een nieuwe snelweg. Dit project heeft invloed op zowel de lokale gemeenschappen als het milieu.

Om dit project in goede banen te leiden, moeten er beslissingen worden genomen over de exacte locatie van de snelweg, de financiering en de mogelijke gevolgen voor de omgeving.De Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, bestaande uit de Commissaris van de Koning en de gedeputeerden, zijn verantwoordelijk voor het nemen van deze beslissingen. Ze zullen vergaderingen houden om de verschillende aspecten van het project te bespreken en uiteindelijk tot een besluit te komen.

De Commissaris van de Koning, in dit geval de voorzitter van Gedeputeerde Staten, speelt een belangrijke rol in dit proces. Hij of zij zorgt ervoor dat de vergaderingen goed verlopen, dat alle gedeputeerden hun mening kunnen geven en dat er rekening wordt gehouden met de belangen van zowel de provincie als de regering.

Dit voorbeeld laat zien hoe de Commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten samenwerken om belangrijke beslissingen te nemen voor het bestuur van een provincie, zoals beschreven in artikel 34 van de Provinciewet.

Commissaris van de Koning

1. Aan het hoofd van de provincie en de gemeente staan provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen uitzonderingen.

2. Van het bestuur van de provincie maken ook deel uit gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning, van het bestuur van de gemeente het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Artikel 125 van de Grondwet regelt de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland. Het eerste lid bepaalt dat de provincies en gemeenten een eigen bestuur hebben dat door de burgers wordt gekozen. Het tweede lid bepaalt dat de provincies en gemeenten ook worden bestuurd door een dagelijks bestuur, respectievelijk Gedeputeerde Staten en College van Burgemeester en Wethouders, die door de volksvertegenwoordiging, respectievelijk Provinciale Staten en Gemeenteraad, worden gecontroleerd. Dit artikel is belangrijk omdat het de basis legt voor de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland en de relatie tussen de bestuursorganen en de burgers regelt.

Een praktisch voorbeeld van de verdeling van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen in Nederland is de aanleg van een nieuwe weg. De beslissing over de aanleg van een nieuwe weg wordt genomen door de gemeenteraad, die hiervoor de nodige vergunningen moet afgeven en de financiering moet regelen. Het dagelijks bestuur, het College van Burgemeester en Wethouders, is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit en houdt toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. Daarnaast moet de provincie ook instemmen met de aanleg van de weg, omdat deze de regionale infrastructuur raakt. De provincie heeft de bevoegdheid om eisen te stellen aan de kwaliteit van de weg en de veiligheid van de weggebruikers. Hierbij wordt de provincie gecontroleerd door de Provinciale Staten, die toezien op de uitvoering van hun taken en bevoegdheden.

De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Dit betekent dat de commissaris van de Koning, ook wel afgekort als CdK, de voorzitter is van provinciale staten. Om dit te begrijpen, moeten we ook begrijpen wat provinciale staten zijn.

Provinciale staten zijn het hoogste orgaan van de provincie. Het is een volksvertegenwoordiging die bestaat uit gekozen leden, vergelijkbaar met de Tweede Kamer op landelijk niveau. Provinciale staten nemen belangrijke beslissingen en stellen beleid vast op provinciaal niveau.

Terugkomend op artikel 9, benoemt dit artikel de rol van de commissaris van de Koning als voorzitter van provinciale staten. De commissaris van de Koning is de vertegenwoordiger van de regering in de provincie en heeft verschillende taken en verantwoordelijkheden.Als voorzitter van provinciale staten heeft de commissaris van de Koning de leiding over de vergaderingen van provinciale staten.

Hij of zij zorgt ervoor dat de vergaderingen ordelijk verlopen en dat de regels worden nageleefd. De commissaris van de Koning opent en sluit de vergaderingen, leidt de discussies en zorgt ervoor dat alle leden van provinciale staten de kans krijgen om hun mening te geven.

Naast zijn of haar rol als voorzitter van provinciale staten, heeft de commissaris van de Koning ook andere taken. Hij of zij is het boegbeeld van de provincie, vertegenwoordigt de provincie in verschillende officiële gelegenheden en onderhoudt contacten met andere bestuursorganen en instanties.

Kortom, artikel 9 van de Provinciewet bepaalt dat de commissaris van de Koning de voorzitter is van provinciale staten. Dit betekent dat de commissaris van de Koning een belangrijke rol speelt bij het leiden van de vergaderingen en het waarborgen van een goede besluitvorming binnen de provincie.

Elk jaar stelt de provincie een begroting op waarin de verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar worden vastgelegd. Deze begroting moet worden goedgekeurd door provinciale staten voordat deze van kracht wordt.

Als voorzitter van provinciale staten leidt de commissaris van de Koning de vergaderingen waarin de begroting wordt behandeld. Hij of zij zorgt ervoor dat de begroting grondig wordt besproken en dat alle leden van provinciale staten de gelegenheid krijgen om vragen te stellen, opmerkingen te maken en eventuele wijzigingen voor te stellen.Tijdens deze vergaderingen fungeert de commissaris van de Koning als neutrale voorzitter en bewaakt hij of zij de procedurele aspecten. De commissaris van de Koning faciliteert een open discussie en zorgt ervoor dat alle standpunten worden gehoord.

Na de bespreking en eventuele aanpassingen wordt de begroting ter stemming gebracht. De commissaris van de Koning heeft de taak om de stemming in goede banen te leiden en te zorgen voor een correcte procedure. Als de begroting wordt goedgekeurd door provinciale staten, wordt deze van kracht en vormt het de leidraad voor de financiële activiteiten van de provincie gedurende het betreffende jaar.

Dit voorbeeld laat zien hoe de commissaris van de Koning als voorzitter van provinciale staten betrokken is bij de behandeling en goedkeuring van de provinciale begroting. Het illustreert de verantwoordelijkheid van de commissaris van de Koning om ervoor te zorgen dat de besluitvorming rond de begroting transparant, democratisch en in overeenstemming met de geldende regels verloopt.

1. De commissaris van de Koning en de gedeputeerden vormen te zamen gedeputeerde staten.

2. De commissaris is voorzitter van gedeputeerde staten.

Artikel 34 van de Provinciewet beschrijft de samenstelling en rol van Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur van een provincie in Nederland.

1. De Commissaris van de Koning en de gedeputeerden samen vormen Gedeputeerde Staten:

Dit betekent dat de Commissaris van de Koning (CvdK) en de gedeputeerden samen het bestuursteam van de provincie vormen. Ze werken samen om beslissingen te nemen en de provincie te besturen.

2. De Commissaris is voorzitter van Gedeputeerde Staten:

Dit houdt in dat de CvdK de leiding heeft over de vergaderingen van Gedeputeerde Staten. Als voorzitter zorgt de CvdK ervoor dat de vergaderingen goed verlopen en dat iedereen de kans krijgt om zijn of haar mening te geven.

Dus, artikel 34 van de Provinciewet legt uit hoe het bestuur van een provincie is samengesteld en wat de rol van de Commissaris van de Koning is binnen dat bestuur.

Stel je voor dat er in de provincie Noord-Holland een groot infrastructuurproject wordt gepland, zoals de aanleg van een nieuwe snelweg. Dit project heeft invloed op zowel de lokale gemeenschappen als het milieu.

Om dit project in goede banen te leiden, moeten er beslissingen worden genomen over de exacte locatie van de snelweg, de financiering en de mogelijke gevolgen voor de omgeving.De Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, bestaande uit de Commissaris van de Koning en de gedeputeerden, zijn verantwoordelijk voor het nemen van deze beslissingen. Ze zullen vergaderingen houden om de verschillende aspecten van het project te bespreken en uiteindelijk tot een besluit te komen.

De Commissaris van de Koning, in dit geval de voorzitter van Gedeputeerde Staten, speelt een belangrijke rol in dit proces. Hij of zij zorgt ervoor dat de vergaderingen goed verlopen, dat alle gedeputeerden hun mening kunnen geven en dat er rekening wordt gehouden met de belangen van zowel de provincie als de regering.

Dit voorbeeld laat zien hoe de Commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten samenwerken om belangrijke beslissingen te nemen voor het bestuur van een provincie, zoals beschreven in artikel 34 van de Provinciewet.

De commissaris van de Koning en de burgemeester worden aangesteld, geschorst en ontslagen op een bij de wet te bepalen wijze. Krachtens de wet kunnen nadere regels worden gesteld over de daarbij te volgen procedures.

Dit artikel legt de verantwoordelijkheid voor de aanstelling, schorsing en het ontslag van de CdK en de burgemeester vast. De exacte procedures en regels hiervoor worden bepaald door de wetgever. De wet kan specifieke voorschriften vaststellen over hoe deze processen moeten worden uitgevoerd.

Stel je voor dat er in een gemeente een onderzoek plaatsvindt naar mogelijke corruptiepraktijken door de burgemeester. Indien het onderzoek ernstige aanwijzingen van wangedrag oplevert, kan de gemeenteraad besluiten om de burgemeester tijdelijk te schorsen.

De procedure voor schorsing kan worden vastgesteld in een specifieke wet of regeling die geldt voor de betreffende gemeente. Deze wet kan bijvoorbeeld bepalen dat de gemeenteraad een besluit moet nemen met een meerderheid van stemmen om de burgemeester te schorsen. Na de schorsing kan een diepgaand onderzoek worden uitgevoerd om de beschuldigingen te onderzoeken en de feiten te verifiëren.

Als uit het onderzoek blijkt dat de integriteitskwesties gegrond zijn, kan de gemeenteraad op basis van de wet bepalen dat de burgemeester definitief wordt ontslagen. Ook hierbij kunnen specifieke regels gelden, zoals het vereisen van een tweederde meerderheid van stemmen in de gemeenteraad.

Dit voorbeeld illustreert hoe artikel 131 GW van toepassing kan zijn bij de schorsing en het ontslag van een burgemeester in een concrete situatie waarin ernstige integriteitskwesties aan het licht zijn gekomen.

1. De commissaris van de Koning wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de tijd van zes jaar.
 
2. Onze Minister overlegt met provinciale staten over de eisen die aan de te benoemen commissaris worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. Voorafgaand aan het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten gedeputeerde staten in de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ten aanzien van deze eisen kenbaar te maken.
 
3. Na het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten uit hun midden een vertrouwenscommissie in, belast met de beoordeling van de kandidaten. Provinciale staten kunnen bepalen dat één of meer gedeputeerden als adviseur aan de vertrouwenscommissie worden toegevoegd. Onze Minister verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van commissaris hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming. Als de vertrouwenscommissie besluit naast deze kandidaten ook andere kandidaten die gesolliciteerd hebben, bij haar beoordeling te betrekken, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister. Deze brengt zijn oordeel over laatstgenoemde kandidaten ter kennis van de vertrouwenscommissie.
 
4. De vertrouwenscommissie verschaft zich de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten. Bestuursorganen zijn verplicht de gevraagde informatie te verstrekken. De vertrouwenscommissie brengt verslag uit van haar bevindingen aan de staten en aan Onze Minister.
 
5. Provinciale staten zenden Onze Minister binnen vier maanden nadat de gelegenheid tot sollicitatie voor de functie is gegeven een aanbeveling inzake de benoeming. Deze aanbeveling omvat twee personen.
 
6. In een bijzonder, door provinciale staten te motiveren geval, kan worden volstaan met een aanbeveling waarop één persoon vermeld staat. Onze Minister slaat geen acht op een enkelvoudige aanbeveling, indien naar zijn oordeel geen sprake is van een bijzonder geval.
 
7. Onze Minister volgt in zijn voordracht in beginsel de aanbeveling, met inbegrip van de daarop gehanteerde volgorde, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding tot afwijking geven. Een afwijking wordt gemotiveerd.
 
8. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister de benodigde gegevens inzake bestuurlijke boeten als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en inzake strafbeschikkingen als bedoeld in artikel 76 van die wet, voor zover deze boeten en beschikkingen zijn opgelegd dan wel hadden kunnen worden opgelegd ter zake van feiten die zijn gebleken na de termijn om deze op te leggen.

Artikel 61 van de Provinciewet (PW) regelt de benoeming van de commissaris van de Koning (CdK), een belangrijke functie binnen een provincie in Nederland. Hier is een beschrijving van dit artikel op MBO 3 niveau:Volgens artikel 61 PW wordt de CdK voor een periode van zes jaar benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van de Minister. Voordat de Minister een voordracht doet, overlegt hij met provinciale staten (een orgaan binnen de provincie) over de eisen waaraan de te benoemen CdK moet voldoen. Voordat dit overleg plaatsvindt, krijgen gedeputeerde staten (het dagelijks bestuur van de provincie) de kans om hun wensen en bedenkingen over deze eisen kenbaar te maken.

Na het overleg met de Minister stellen provinciale staten een vertrouwenscommissie samen uit hun eigen midden. Deze commissie is verantwoordelijk voor het beoordelen van de kandidaten voor het ambt van CdK. Provinciale staten kunnen besluiten om één of meer gedeputeerden als adviseurs aan de vertrouwenscommissie toe te voegen. De Minister geeft de vertrouwenscommissie een lijst met de personen die hebben gesolliciteerd naar de functie van CdK, samen met zijn oordeel over de kandidaten die hij geschikt acht voor benoeming. Als de vertrouwenscommissie besluit om ook andere sollicitanten bij haar beoordeling te betrekken, moet ze dit onmiddellijk aan de Minister laten weten. De Minister brengt zijn oordeel over deze andere kandidaten ook ter kennis van de vertrouwenscommissie.

De vertrouwenscommissie verzamelt de informatie die zij nodig acht over de kandidaten, en overheidsorganen zijn verplicht om de gevraagde informatie te verstrekken. De vertrouwenscommissie brengt verslag uit van haar bevindingen aan provinciale staten en aan de Minister.

Binnen vier maanden nadat de sollicitatieperiode voor de functie is afgesloten, stuurt provinciale staten een aanbeveling aan de Minister met betrekking tot de benoeming. Deze aanbeveling bevat de namen van twee personen die zij geschikt achten voor het ambt van CdK.

In bijzondere gevallen kan provinciale staten gemotiveerd besluiten om slechts één persoon aan te bevelen. De Minister zal echter geen rekening houden met een enkelvoudige aanbeveling, tenzij hij van mening is dat er sprake is van een bijzonder geval.

De Minister volgt in principe de aanbeveling van provinciale staten, inclusief de volgorde van de aanbevolen personen, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken. Eventuele afwijkingen worden gemotiveerd.

Om de benoeming te ondersteunen, verstrekt de Belastingdienst de Minister de nodige gegevens met betrekking tot bestuurlijke boetes en strafbeschikkingen die zijn opgelegd of hadden kunnen worden

In de provincie Noord-Holland loopt de benoemingstermijn van de huidige commissaris van de Koning af. Volgens artikel 61 PW wordt er een selectieprocedure gestart om een nieuwe CdK te benoemen.

De Minister van Binnenlandse Zaken overlegt met de provinciale staten van Noord-Holland om de gewenste eisen en kwalificaties voor de nieuwe CdK te bespreken. Gedeputeerde staten krijgen de gelegenheid om hun input en bedenkingen hierover naar voren te brengen.

Vervolgens stellen provinciale staten een vertrouwenscommissie samen, bestaande uit leden van provinciale staten en mogelijk enkele gedeputeerden als adviseurs. De vertrouwenscommissie krijgt een lijst van sollicitanten voor de functie van CdK van de Minister, samen met zijn beoordeling van geschikte kandidaten. Als de vertrouwenscommissie besluit om ook andere sollicitanten te beoordelen, moet ze dit onmiddellijk aan de Minister melden.

De vertrouwenscommissie verzamelt informatie over de kandidaten, zoals hun achtergrond, ervaring en competenties. Ze brengt vervolgens verslag uit aan provinciale staten en aan de Minister, waarin ze haar bevindingen en aanbevelingen presenteert.

Provinciale staten hebben uiteindelijk vier maanden de tijd om een aanbeveling aan de Minister te sturen, waarin ze twee geschikte kandidaten noemen voor het ambt van CdK. De Minister neemt in principe de aanbeveling van provinciale staten over, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken.

Dit voorbeeld illustreert hoe artikel 61 PW wordt toegepast in de praktijk bij de benoeming van een nieuwe commissaris van de Koning in een provincie, waarbij overleg, selectie en aanbevelingen een belangrijke rol spelen in het benoemingsproces.

Check je kennis

Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.

Vraag: Wat zijn de taken en bevoegdheden van de gemeenteraad?

+

Antwoord: De gemeenteraad heeft taken en bevoegdheden op basis van de Grondwet en de Gemeentewet. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in artikel 125 lid 1 en 127 van de Grondwet en artikel 149 van de Gemeentewet. De gemeenteraad wordt gekozen door de burgers en heeft een zittingsduur van 4 jaar.

Vraag: Wat zijn de belangrijkste taken van het College van B&W?

+

Antwoord: Het College van B&W heeft verschillende taken, waaronder het uitvoeren van besluiten van de gemeenteraad, het voorbereiden en uitvoeren van het gemeentelijk beleid en het beheren van de gemeentelijke financiën. Het College van B&W wordt samengesteld uit wethouders die worden benoemd door de gemeenteraad op basis van artikel 34 en 35 lid 1 van de Gemeentewet. De zittingstermijn van het College van B&W is gelijk aan die van de gemeenteraad, namelijk 4 jaar.

Vraag : Wat zijn de belangrijkste bevoegdheden van de burgemeester?

+

Antwoord: De burgemeester heeft verschillende bevoegdheden op basis van de Grondwet en de Gemeentewet. De belangrijkste bevoegdheden zijn vastgelegd in artikel 125 lid 2 van de Grondwet en artikel 172 van de Gemeentewet. De burgemeester wordt benoemd door de Kroon en heeft een zittingsduur van 6 jaar. De burgemeester is onder andere verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid, het voorzitten van de gemeenteraad en het College van B&W en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte.

Hoe goed heeft dit je geholpen?

Blijf in contact met ons!

Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden

Dankjewel! We hebben je inzending ontvangen!
Oeps! Er is iets misgegaan bij het verzenden van het formulier.