Je kunt het beter niet (mee)doen...

Het strafbaar stellen van het deelnemen aan een strafbaar feit heeft als doel om het plegen van misdrijven te ontmoedigen en de rechtshandhaving te versterken. Door deelnemers aan strafbare feiten te straffen, wordt duidelijk gemaakt dat iedereen die betrokken is bij een strafbaar feit, direct of indirect, verantwoordelijk is voor zijn of haar daden. Hierdoor wordt het lastiger voor daders om anderen bij misdrijven te betrekken en ontstaat er een preventieve werking tegen het plegen van strafbare feiten. Bovendien draagt het straffen van deelnemers bij aan de bescherming van slachtoffers en het herstellen van de maatschappelijke normen en waarden.

Deelnemen aan een strafbaar feit

Deelnemen aan strafbare feiten houdt in dat iemand op een actieve of passieve manier betrokken is bij een strafbaar feit. Dit kan onder meer inhouden dat iemand het feit pleegt, doet plegen of medepleegt, of dat iemand opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van het misdrijf of gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van het misdrijf.

Daders en medeplichtigen

Als we het hebben over strafrecht, dan is het belangrijk om het onderscheid te kennen tussen de begrippen "dader" en "medeplichtige".

Een "dader" is iemand die direct betrokken is bij het plegen van een strafbaar feit. Dit betekent dat hij of zij zelf de handeling(en) heeft verricht die het strafbare feit vormen.

Bijvoorbeeld: als iemand een winkeldiefstal pleegt door een product uit de winkel te stelen, dan is deze persoon de dader van de diefstal.

Een "medeplichtige" is iemand die op een of andere manier bijdraagt aan het plegen van een strafbaar feit, maar niet zelf de handeling verricht die het strafbare feit vormt.

Bijvoorbeeld: als iemand een winkeldiefstal pleegt door het gestolen product aan een ander te geven die het uit de winkel heeft gehaald, dan is diegene die het gestolen product heeft aangenomen de medeplichtige van de diefstal.

Het is belangrijk om op te merken dat het verschil tussen dader en medeplichtige niet altijd even duidelijk is. In sommige gevallen kan een persoon zowel als dader en als medeplichtige worden beschouwd. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer twee personen samen een strafbaar feit plegen en de ene persoon een grotere rol speelt dan de andere. In dat geval wordt de persoon die de grootste rol speelt beschouwd als de dader en de persoon die een minder grote rol speelt als medeplichtige.

In het Wetboek van Strafrecht worden de begrippen "dader" en "medeplichtige" verder gedefinieerd in de artikelen 47 en 48.

Artikel 47 regelt de strafbaarheid van medeplegen, oftewel de situatie waarin meerdere personen samen een strafbaar feit plegen.

Artikel 48 regelt de strafbaarheid van medeplichtigheid, oftewel de situatie waarin iemand op een of andere manier bijdraagt aan het plegen van een strafbaar feit zonder zelf de dader te zijn.

Een strafbaar feit plegen, doen plegen of medeplegen

Het verschil tussen het plegen van een strafbaar feit, het doen plegen van een strafbaar feit en het medeplegen van een strafbaar feit is als volgt:

Plegen: Degene die het feit pleegt, is de persoon die zelf de feitelijke handelingen verricht die het strafbare feit vormen. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die zelf een diefstal pleegt, of iemand die zelf een geweldsdelict begaat.

Doen plegen: Degene die het feit doet plegen, is de persoon die een ander aanzet tot het plegen van het strafbare feit. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die een ander overhaalt om een diefstal te plegen, of iemand die iemand anders dwingt om een geweldsdelict te begaan.

Medeplegen: Degene die medepleegt, is de persoon die samen met een of meer anderen het strafbare feit pleegt. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die samen met anderen een diefstal pleegt, of iemand die samen met anderen een geweldsdelict begaat.

Het belangrijkste verschil tussen deze drie begrippen is dus wie de feitelijke handelingen verricht die het strafbare feit vormen. Bij het plegen van een feit is dit de dader zelf, bij het doen plegen is dit een ander die wordt aangezet tot het plegen van het feit, en bij het medeplegen zijn dit meerdere personen die samen het strafbare feit plegen.

In het strafrecht is het van belang om te bepalen wie welke rol heeft gehad bij het plegen van een strafbaar feit, omdat dit kan bepalen welke strafrechtelijke gevolgen hieraan verbonden zijn. Zo kan een medepleger bijvoorbeeld net zo zwaar gestraft worden als de dader zelf, terwijl een persoon die het feit alleen heeft uitgelokt in sommige gevallen een lagere straf kan krijgen.

Soorten rechtspersonen

Strafbare feiten kunnen door twee soorten personen begaan worden:

Natuurlijke personen en rechtspersonen.

Een natuurlijke persoon is een kopie van een mens van vlees en bloed. Een rechtspersoon daarentegen is een organisatie die door de wet wordt erkend als een juridische entiteit die, net als een natuurlijk persoon, rechten en plichten kan hebben.

Er zijn verschillende soorten rechtspersonen, namelijk publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.

Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn organisaties die zijn opgericht door de overheid, zoals de staat, provincies, gemeenten en waterschappen. Deze rechtspersonen hebben als doel het behartigen van het algemeen belang en het uitvoeren van taken die bij wet aan hen zijn opgedragen.

Privaatrechtelijke rechtspersonen daarentegen zijn organisaties die zijn opgericht door particulieren, zoals bv’s, nv’s en verenigingen. Deze rechtspersonen hebben als doel het behartigen van het eigen belang en kunnen bijvoorbeeld winst maken.

Als een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging gericht zijn tegen de rechtspersoon zelf of tegen individuen die betrokken waren bij het strafbare feit. Dit is vastgelegd in artikel 51 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Individuen die betrokken waren bij het strafbare feit en die gestraft kunnen worden zijn onder andere degenen die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

Het is belangrijk dat organisaties zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en plichten en dat zij zorgen voor een juiste naleving van de wet- en regelgeving om strafbare feiten te voorkomen. Organisaties kunnen bijvoorbeeld een compliance officer aanstellen om ervoor te zorgen dat de organisatie voldoet aan de wettelijke eisen en om risico's te signaleren en te voorkomen.

publiekrechtelijke  rechtspersonen

Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn organisaties die door de overheid zijn opgericht met als doel het uitvoeren van taken van algemeen belang. Het gaat hierbij om organisaties met een publieke functie die de overheid helpen haar taken te vervullen. Publiekrechtelijke rechtspersonen hebben een eigen juridische status en zijn in staat om zelfstandig juridische handelingen te verrichten en rechten en plichten te hebben.

Enkele voorbeelden van publiekrechtelijke rechtspersonen zijn de staat, provincies, gemeenten, waterschappen en zelfstandige bestuursorganen zoals het UWV. Het zijn organisaties die opgericht zijn op basis van publiekrechtelijke regelingen, zoals wetten of verordeningen. Het bestuur van deze organisaties is vaak in handen van ambtenaren of door de overheid benoemde functionarissen.

Publiekrechtelijke rechtspersonen hebben bepaalde privileges die andere organisaties niet hebben. Zo hebben zij bijvoorbeeld recht op publiek geld en zijn zij in staat om dwingende maatregelen te nemen om hun taken uit te voeren. Dit houdt in dat zij verplichtingen kunnen opleggen aan burgers en bedrijven, en dat zij bijvoorbeeld ook eenzijdig besluiten kunnen nemen.

Als publiekrechtelijke rechtspersonen strafbare feiten begaan, kunnen zij vervolgd worden volgens artikel 51 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Hierbij kan de strafvervolging worden ingesteld tegen de rechtspersoon zelf, maar ook tegen personen die opdracht hebben gegeven tot het feit of feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

Privaatrechtelijke rechtspersoon

Een privaatrechtelijke rechtspersoon is een organisatie die is opgericht door een of meerdere personen voor een specifiek doel en die een eigen juridische persoonlijkheid heeft. Dit betekent dat deze rechtspersoon zelfstandig kan handelen en verplichtingen kan aangaan, zoals het afsluiten van contracten of het bezitten van eigendommen.

Een voorbeeld van een privaatrechtelijke rechtspersoon is een besloten vennootschap (BV) of een stichting. Een BV is een onderneming die is opgericht door een of meerdere personen en die als doel heeft om winst te maken. Een stichting is een organisatie die is opgericht voor een ideëel doel, zoals het steunen van een goed doel.

Het bestuur van een privaatrechtelijke rechtspersoon is verantwoordelijk voor het beheer en de leiding van de organisatie. Dit bestuur kan bestaan uit één of meerdere personen, afhankelijk van de statuten van de rechtspersoon. De leden van het bestuur zijn in principe niet persoonlijk aansprakelijk voor de verplichtingen van de rechtspersoon, tenzij er sprake is van wanbeleid.

Privaatrechtelijke rechtspersonen hebben een belangrijke rol in het economisch verkeer en het maatschappelijk leven. Ze kunnen bijvoorbeeld worden ingezet om investeringen te doen, vermogen te beheren of om belangen te behartigen van een specifieke groep mensen.

Relevante artikelen

1. Als daders van een strafbaar feit worden gestraft:

1°. zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen;

2°. zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken.

2. Ten aanzien van de laatsten komen alleen die handelingen in aanmerking die zij opzettelijk hebben uitgelokt, benevens hun gevolgen.

Het artikel onderscheidt twee groepen personen die gestraft kunnen worden: de daders en de uitlokkers.Daders van een strafbaar feit zijn volgens het artikel personen die het feit zelf plegen, doen plegen of medeplegen. Het gaat hier dus om personen die actief betrokken zijn geweest bij het plegen van het strafbare feit.

Daarnaast kunnen ook personen gestraft worden die het strafbare feit hebben uitgelokt. Dit zijn personen die door middel van giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het strafbare feit hebben opzettelijk hebben uitgelokt. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die een ander overhaalt om een diefstal te plegen of om drugs te verkopen.

Het tweede lid van artikel 47 Sr bepaalt dat ten aanzien van de uitlokkers alleen die handelingen in aanmerking komen die zij opzettelijk hebben uitgelokt, en hun gevolgen. Dit betekent dat de uitlokker alleen gestraft kan worden voor het specifieke strafbare feit dat hij heeft uitgelokt en niet voor andere feiten die daarmee verband houden. Bovendien kan de uitlokker alleen gestraft worden voor de handelingen die hij opzettelijk heeft uitgelokt en niet voor eventuele bijkomende gevolgen die hij niet heeft beoogd.

Artikel 47 Sr is van belang omdat het bijdraagt aan het duidelijkheid verschaffen over wie er strafrechtelijk aansprakelijk gesteld kan worden voor een strafbaar feit. Het artikel geeft daarnaast ook duidelijkheid over de omvang van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de uitlokker.

Stel, persoon A en persoon B besluiten samen een winkeldiefstal te plegen. Persoon A steelt een aantal goederen uit de winkel, terwijl persoon B op de uitkijk staat. In dit geval is persoon A de dader van de diefstal, omdat hij de feitelijke handelingen heeft verricht die het strafbare feit vormen. Persoon B is medepleger van de diefstal, omdat hij bewust en nauw heeft samengewerkt met persoon A om het strafbare feit te plegen.

Maar stel dat persoon B de diefstal niet zelf pleegt, maar wel opzettelijk heeft uitgelokt. Bijvoorbeeld door persoon A over te halen om de diefstal te plegen, of door hem de benodigde middelen te verschaffen om de diefstal te plegen. In dat geval is persoon B geen medepleger, maar een uitlokker van de diefstal en kan hij gestraft worden volgens artikel 47 Sr. Het maakt daarbij niet uit of persoon B daadwerkelijk aanwezig was bij de diefstal of niet.

Als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft:

1°. zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf;

2°. zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.

Dit artikel regelt de strafbaarheid van medeplichtigen aan een misdrijf. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten medeplichtigen, namelijk:Zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf.

Dit zijn personen die opzettelijk bijdragen aan de uitvoering van het misdrijf, zonder dat zij zelf de feitelijke handelingen verrichten die het misdrijf vormen. Bijvoorbeeld iemand die als chauffeur fungeert bij een overval en de daders wegrijdt na de overval.

Zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.

Dit zijn personen die opzettelijk de mogelijkheid bieden of informatie verstrekken waardoor het misdrijf makkelijker kan worden gepleegd. Bijvoorbeeld iemand die zijn auto uitleent aan iemand die een overval wil plegen, of iemand die informatie verstrekt over de beveiliging van een gebouw waar ingebroken kan worden.

Het begrip 'opzettelijk' betekent in dit verband dat de medeplichtige bewust heeft gehandeld en wist dat zijn of haar handelingen of informatie zouden bijdragen aan het misdrijf. Ook moet er sprake zijn van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de dader(s) en de medeplichtige(n).

De straf die aan medeplichtigen kan worden opgelegd, is afhankelijk van de ernst van het misdrijf en de rol die de medeplichtige heeft gespeeld bij het plegen ervan. In sommige gevallen kan de straf voor medeplichtigheid aan een misdrijf even hoog zijn als de straf voor de dader(s) zelf.

Een praktisch en actueel voorbeeld van medeplichtigheid aan een misdrijf kan bijvoorbeeld zijn een persoon die opzettelijk gelegenheid biedt tot het plegen van een inbraak. Dit kan bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie over de beveiliging van een gebouw waar ingebroken kan worden, of door het ter beschikking stellen van gereedschap dat kan worden gebruikt bij het plegen van de inbraak.

Een ander voorbeeld kan zijn een persoon die opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van een fraude. Dit kan bijvoorbeeld door het uitlenen van identiteitsgegevens die gebruikt kunnen worden bij het plegen van de fraude, of door het helpen bij het opzetten van een frauduleuze constructie.

In beide gevallen kan de medeplichtige gestraft worden op basis van artikel 48 Sr, afhankelijk van de ernst van het misdrijf en de rol die de medeplichtige heeft gespeeld bij het plegen ervan.

1. Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen.

2. Indien een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien zij daarvoor in aanmerking komen, worden uitgesproken:

1°. tegen die rechtspersoon, dan wel

2°. tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging, dan wel

3°. tegen de onder 1° en 2° genoemden te zamen.

3. Voor de toepassing van de vorige leden wordt met de rechtspersoon gelijkgesteld: de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen.

Het artikel 51 Sr stelt dat zowel natuurlijke personen als rechtspersonen strafbare feiten kunnen begaan. Wanneer een strafbaar feit wordt gepleegd door een rechtspersoon, kan de strafvervolging tegen de rechtspersoon zelf worden ingesteld en kunnen straffen en maatregelen, indien van toepassing, aan de rechtspersoon worden opgelegd.

De strafvervolging kan ook gericht worden tegen degenen die opdracht hebben gegeven tot het feit, degenen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging, of tegen zowel de rechtspersoon als degenen die erbij betrokken zijn.

Ten slotte worden voor de toepassing van dit artikel ook andere organisatievormen dan rechtspersonen, zoals vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, maatschappen, rederijen en doelvermogens, gelijkgesteld aan rechtspersonen.

Een actueel voorbeeld van de toepassing van artikel 51 Sr is de strafzaak tegen de tabaksindustrie. In deze zaak wordt de tabaksindustrie ervan beschuldigd op grote schaal misleidende informatie te hebben verspreid over de gezondheidsrisico's van roken, waardoor miljoenen mensen schade hebben geleden. De strafvervolging kan in dit geval niet alleen gericht worden tegen individuele personen die bij de misleidende praktijken betrokken waren, maar ook tegen de rechtspersonen zelf.

Dit betekent dat de tabaksindustrie als geheel aansprakelijk kan worden gesteld en dat er straffen en maatregelen opgelegd kunnen worden aan de organisatie, zoals een boete of schadevergoeding. Dit is een voorbeeld van de manier waarop artikel 51 Sr kan worden toegepast in gevallen waarbij een rechtspersoon betrokken is bij het plegen van een strafbaar feit.

Check je kennis

Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.

Vraag: Wat is het verschil tussen dader en medeplichtige?

+

Antwoord: Het verschil tussen een dader en een medeplichtige is dat de dader zelf het strafbare feit pleegt, terwijl de medeplichtige opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van het misdrijf of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft.

Vraag: Kunnen rechtspersonen strafbare feiten begaan en hoe worden zij gestraft?

+

Antwoord: Ja, ook rechtspersonen kunnen strafbare feiten begaan. Wanneer een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging gericht worden tegen de rechtspersoon zelf, degenen die opdracht hebben gegeven tot het feit of degenen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging. Er kunnen straffen en maatregelen, indien van toepassing, worden opgelegd aan de rechtspersoon. Dit wordt beschreven in artikel 51 Sr.

Vraag: Kan een persoon gestraft worden als medeplichtige als deze persoon niet op de hoogte was van het feit dat er een strafbaar feit gepleegd zou worden?

+

Antwoord: Ja, ook als de medeplichtige niet op de hoogte was van het strafbare feit, kan deze persoon gestraft worden als deze persoon opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van het misdrijf of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft. Dit wordt beschreven in artikel 48 Sr.

Hoe goed heeft dit je geholpen?

Blijf in contact met ons!

Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden

Dankjewel! We hebben je inzending ontvangen!
Oeps! Er is iets misgegaan bij het verzenden van het formulier.