regelt de samenloop van strafbepalingen. Het artikel stelt dat als een strafbaar feit onder meerdere strafbepalingen valt, slechts één van die bepalingen wordt toegepast, namelijk die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld. Dit betekent dat de verdachte niet dubbel gestraft kan worden voor hetzelfde feit.
Daarnaast bepaalt het artikel dat als er voor een bepaald strafbaar feit zowel een algemene strafbepaling als een bijzondere strafbepaling bestaat, alleen de bijzondere strafbepaling van toepassing is. Dit houdt in dat de specifieke bepaling die is geschreven voor het specifieke feit, prevaleert boven de algemene regel. Dit kan betekenen dat de bijzondere strafbepaling een lichtere straf oplegt dan de algemene strafbepaling, en dat de verdachte hierdoor mogelijk een mildere straf krijgt opgelegd.