Provinciale staten en de gemeenteraad stellen, behoudens bij de wet of door hen krachtens de wet te bepalen uitzonderingen, de provinciale onderscheidenlijk de gemeentelijke verordeningen vast.
Decentrale wetgeving in Nederland is belangrijk omdat het de mogelijkheid biedt om regels en wetten aan te passen aan lokale omstandigheden en behoeften. Gemeenten en provincies hebben hierdoor meer invloed en verantwoordelijkheid over de uitvoering van wetten en regels. Dit kan leiden tot meer efficiëntie en effectiviteit in de uitvoering van publieke taken en betere dienstverlening aan burgers en bedrijven.
Decentrale wetgeving in Nederland betekent dat bepaalde wetten en regels niet alleen door de centrale overheid, maar ook door lokale overheden zoals gemeenten en provincies worden vastgesteld. Dit geeft deze overheden meer autonomie en maakt het mogelijk om beleid beter af te stemmen op lokale omstandigheden en behoeften. Decentrale wetgeving omvat onder andere provinciale verordeningen, gemeentelijke verordeningen en noodverordeningen.
Een provinciale verordening is een regel die door de provincie wordt opgesteld en die geldt binnen het gebied van de provincie. Deze regels kunnen bijvoorbeeld gaan over milieu, verkeer of ruimtelijke ordening.
Een provinciale verordening wordt vastgesteld door de Provinciale Staten, het hoogste orgaan van de provincie.
De procedure totstandkoming en vaststelling van een provinciale verordening is vastgelegd in artikel 127 van de Grondwet en artikel 143 lid 1 van de Provinciewet.
Om een provinciale verordening tot stand te brengen, begint de provincie met het opstellen van de verordening.
Daarna wordt de verordening ter inzage gelegd voor inspraak en kan iedereen hierop reageren. De reacties worden meegenomen in de verdere besluitvorming.
Uiteindelijk wordt de verordening vastgesteld door de provinciale staten, waarna deze gepubliceerd wordt en in werking treedt.
Dit is geregeld in Artikel 127 van de Grondwet en Artikel 143 lid 1 van de Provinciewet.
Als je het hebt over gemeentelijke verordeningen, bedoelen we regels die worden vastgesteld door de gemeenteraad om de lokale situatie te reguleren. Zo'n verordening kan bijvoorbeeld gaan over regels voor het houden van evenementen in de gemeente, of regels voor het plaatsen van reclameborden op straat.
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een voorbeeld van een gemeentelijke verordening. De procedure voor het vaststellen van een gemeentelijke verordening is vastgelegd in de Gemeentewet en omvat onder andere het opstellen van een ontwerpverordening, inspraakmogelijkheden voor burgers en het vaststellen van de verordening door de gemeenteraad.
In geval van een noodsituatie kan de burgemeester een noodverordening vaststellen om de openbare orde te handhaven. Ook voor het vaststellen van een noodverordening gelden procedures zoals vastgelegd in de Gemeentewet.
Een gemeentelijke verordening is een regeling die geldt binnen de gemeentegrenzen en kan betrekking hebben op allerlei zaken, zoals de openbare orde, het milieu en de bouwvoorschriften. De gemeentelijke verordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad.
De procedure totstandkoming van een gemeentelijke verordening is geregeld in artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet. Hierin staat dat de gemeenteraad een verordening kan vaststellen na voorafgaande aankondiging van het ontwerp van de verordening en het verstrekken van een toelichting daarop. Er moet gelegenheid zijn voor inspraak en het advies van de burgemeester moet worden gevraagd.
Vervolgens wordt de verordening in een openbare vergadering van de gemeenteraad vastgesteld. Na vaststelling wordt de verordening bekendgemaakt in een gemeenteblad en/of op de gemeentelijke website.
Een noodverordening is een regeling die door de burgemeester kan worden opgesteld in het geval van een acute noodsituatie, zoals een epidemie of een ernstige verstoring van de openbare orde.
Het doel van een noodverordening is om snel en effectief maatregelen te kunnen nemen om de veiligheid en gezondheid van de inwoners te beschermen.
Een noodverordening heeft tijdelijke werking en kan alleen worden vastgesteld als er geen andere bestaande wet- en regelgeving is die de noodsituatie kan oplossen. De procedure voor het vaststellen van een noodverordening is vastgelegd in artikel 176 van de Gemeentewet.
De procedure voor de totstandkoming en vaststelling van een noodverordening is anders dan die van een gewone gemeentelijke verordening.
Als er sprake is van een crisissituatie, kan de burgemeester besluiten om een noodverordening af te kondigen. Deze noodverordening heeft directe werking en kan onmiddellijk van kracht worden. De noodverordening moet echter zo snel mogelijk worden gepubliceerd in de Staatscourant en op de gemeentelijke website.
De gemeenteraad moet zo spoedig mogelijk na afkondiging van de noodverordening worden geïnformeerd over de inhoud en de strekking van de noodverordening. De gemeenteraad heeft de mogelijkheid om de noodverordening achteraf te toetsen en eventueel aan te passen of in te trekken. De gemeenteraad kan hiertoe bijeenkomen, ook al is er sprake van een schorsing van de vergadering van de gemeenteraad.
De procedure voor de vaststelling van een noodverordening is dus anders dan die voor de vaststelling van een gewone gemeentelijke verordening. Dit komt omdat een noodverordening snel en direct van kracht moet worden om de crisis te kunnen beheersen.
Provinciale staten en de gemeenteraad stellen, behoudens bij de wet of door hen krachtens de wet te bepalen uitzonderingen, de provinciale onderscheidenlijk de gemeentelijke verordeningen vast.
Artikel 127 van de Grondwet regelt de bevoegdheden van provincies en gemeenten om regels op te stellen, oftewel decentrale wetgeving. Deze regels, ook wel verordeningen genoemd, mogen niet in strijd zijn met hogere wetgeving zoals de Grondwet, de wet en internationale verdragen. De vaststelling van deze verordeningen gebeurt via een procedure waarbij inspraak en goedkeuring van hogere overheden van belang zijn.
Een voorbeeld van de toepassing van artikel 127 GW zou kunnen zijn de totstandkoming van een gemeentelijke verordening voor het reguleren van het gebruik van de openbare ruimte, zoals het plaatsen van terrassen of het organiseren van evenementen. In deze verordening kan bijvoorbeeld worden vastgesteld welke regels gelden voor de tijden en plaatsen waarop deze activiteiten mogen plaatsvinden en welke vergunningen hiervoor nodig zijn. De gemeenteraad kan deze verordening vaststellen na een inspraakprocedure en eventuele wijzigingen doorvoeren op basis van feedback van belanghebbenden.
1. Provinciale verordeningen worden door provinciale staten vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door provinciale staten krachtens de wet aan gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning is toegekend.
De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 105, eerste lid, berusten bij provinciale staten.
3. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 105, tweede lid, berusten bij gedeputeerde staten, voor zover deze niet bij of krachtens de wet aan provinciale staten of de commissaris van de Koning zijn toegekend.
Artikel 143 van de Provinciewet bepaalt dat de provinciale verordening een regeling is die door de provinciale staten wordt vastgesteld en die geldt voor de hele provincie. Het gaat hierbij om regels die gaan over zaken als verkeer, milieu, bouw en woningtoezicht. De provinciale verordening is een belangrijk instrument voor de provincie om haar taken uit te voeren en te handhaven.
De procedure totstandkoming en vaststelling van de provinciale verordening is vastgelegd in artikel 127 van de Grondwet. Dit artikel bepaalt dat de wetgevende macht in handen is van de regering en de Staten-Generaal, maar dat decentrale overheden zoals provincies en gemeenten ook bevoegd zijn om regels te stellen binnen hun eigen gebied.
De provinciale verordening wordt door de provinciale staten vastgesteld, nadat deze is voorbereid door het college van Gedeputeerde Staten en ter inzage heeft gelegen voor inspraak.
Een voorbeeld van de toepassing van artikel 143 Pw zou kunnen zijn dat een provincie een verordening opstelt over het plaatsen van windmolens op haar grondgebied. Voordat de verordening wordt vastgesteld, moeten belanghebbenden zoals omwonenden en bedrijven in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijzen naar voren te brengen. Na de inspraakprocedure kan de provinciale verordening uiteindelijk worden vastgesteld en gelden als recht in de betreffende provincie.
1. Gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend.
2. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de raad.
3. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, tweede lid, berusten bij het college, voor zover deze niet bij of krachtens de wet aan de raad of de burgemeester zijn toegekend.
Artikel 147 van de Gemeentewet regelt de procedure voor het vaststellen van gemeentelijke verordeningen, zoals de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het artikel stelt dat de gemeenteraad het recht heeft om verordeningen vast te stellen over onderwerpen die van belang zijn voor de gemeente en haar inwoners, zoals regels over openbare orde en veiligheid. De gemeenteraad moet daarbij rekening houden met de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en de gevolgen voor de betrokkenen. Vervolgens moeten de verordeningen gepubliceerd worden, zodat deze voor iedereen toegankelijk zijn en nageleefd kunnen worden.
1. Wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich voordoet, kan de burgemeester algemeen verbindende voorschriften geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. Hij maakt deze voorschriften bekend op een door hem te bepalen wijze.
2. De burgemeester brengt de voorschriften zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad, van de commissaris van de Koning en van het hoofd van het arrondissementsparket.
3. De voorschriften vervallen, indien zij niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, worden bekrachtigd.
4. Indien de raad de voorschriften niet bekrachtigt, kan de burgemeester binnen vierentwintig uren administratief beroep instellen bij de commissaris van de Koning. Deze beslist binnen twee dagen. Gedurende de beroepstermijn en de behandeling van het administratief beroep blijven de voorschriften van kracht.
5. Hoofdstuk 6 en afdeling 7.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op het administratief beroep, bedoeld in het vierde lid.
6. De commissaris kan de werking van de voorschriften opschorten zolang zij niet bekrachtigd zijn. Het opschorten stuit onmiddellijk de werking van de voorschriften.
7. Zodra een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich niet langer voordoet, trekt de burgemeester de voorschriften in. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 176 van de Gemeentewet regelt de mogelijkheid voor de burgemeester om in bepaalde situaties een noodverordening vast te stellen. Een noodverordening is een tijdelijke regeling die bedoeld is om snel op te kunnen treden bij bijvoorbeeld een dreigende ramp of een ernstige verstoring van de openbare orde. Het vaststellen van een noodverordening kan ervoor zorgen dat er snel maatregelen genomen kunnen worden om de situatie onder controle te krijgen. De noodverordening moet wel zo snel mogelijk ter kennis worden gebracht aan de gemeenteraad en gepubliceerd worden.
Een praktisch en actueel voorbeeld van een situatie waarin artikel 176 van de gemeentewet van toepassing kan zijn, is bijvoorbeeld tijdens een grote evenement zoals een concert of voetbalwedstrijd waarbij er een verhoogd veiligheidsrisico is. Als er bijvoorbeeld dreiging is van een terreuraanslag of ernstige verstoring van de openbare orde, kan de burgemeester een noodverordening opstellen om de benodigde maatregelen te nemen en de veiligheid van de burgers te waarborgen. Zo'n noodverordening kan bijvoorbeeld voorschriften bevatten over het afzetten van bepaalde gebieden, het verbieden van bepaalde activiteiten of het instellen van een samenscholingsverbod.
Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.
Antwoord: Een provinciale verordening kan worden gewijzigd of ingetrokken door Provinciale Staten. Hiervoor geldt dezelfde procedure als bij de totstandkoming van een verordening, waarbij ook belanghebbenden worden betrokken en er een consultatieronde plaatsvindt.
Antwoord: APV staat voor Algemene Plaatselijke Verordening en is een gemeentelijke verordening waarin de regels en voorschriften van de gemeente staan beschreven. Hiermee kan de gemeente zelf invulling geven aan specifieke onderwerpen die niet in landelijke wetgeving zijn opgenomen, zoals de openingstijden van winkels of het gebruik van openbare ruimtes.
Antwoord: De gemeenteraad stelt de APV vast, nadat er een consultatieronde heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat inwoners en andere belanghebbenden de mogelijkheid hebben gehad om hun mening te geven over de voorgestelde regels. Vervolgens wordt de APV gepubliceerd en is deze van kracht in de betreffende gemeente.
Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden