Betreden en binnentreden van woningen en plaatsen

Veiligheid in je eigen huis

De grondwet bepaalt dat het recht op privacy een fundamenteel recht is en dat niemand zonder goede reden kan worden lastiggevallen in zijn of haar eigen huis. Opsporingsambtenaren hebben bepaalde bevoegdheden om woningen en andere plaatsen binnen te treden, maar deze bevoegdheden zijn gebonden aan strikte voorwaarden en moeten proportioneel zijn. Als deze voorwaarden niet worden nageleefd, kan dit leiden tot schendingen van grondrechten.

Je mag niet zomaar ergens naar binnen...

Betreden en binnentreden van woningen en plaatsen in betekent dat er wetgeving bestaat die regelt onder welke voorwaarden en met welke bevoegdheden opsporingsambtenaren een woning of bijzondere plaats mogen betreden, zowel met als zonder toestemming van de bewoner of eigenaar. Er zijn specifieke regels voor het betreden van bepaalde bijzondere plaatsen, zoals vergaderruimten van overheidsorganen en ruimten voor godsdienstoefeningen. Deze regels zijn bedoeld om de privacy van burgers te beschermen en onnodige inbreuken op hun grondrechten te voorkomen.

Binnentreden in woningen

Binnentreden van een woning door opsporingsambtenaren is een belangrijk begrip in het Nederlandse strafrecht. Hieronder wordt verstaan het betreden van een woning door een opsporingsambtenaar. Een woning is een ruimte die bedoeld is voor bewoning en als zodanig wordt gebruikt. Het kan gaan om een huis, een appartement of een woonboot.

Als een opsporingsambtenaar de woning wil betreden, kan dit met toestemming van de bewoner. In dat geval moet de opsporingsambtenaar een verzoek tot binnentreden doen aan de bewoner. Dit is vastgelegd in artikel 1 lid 4 van de Algemene wet op het binnentreden (Awob).

Als er geen toestemming wordt verleend, zijn er voorwaarden voor het binnentreden zonder toestemming van de bewoner. Dit is alleen toegestaan als er sprake is van een verdenking van een strafbaar feit en er geen andere manier is om bewijsmateriaal te verkrijgen. Dit is vastgelegd in artikel 12 lid 1 van de Grondwet en in artikel 2 lid 1 en 3 en artikel 3 lid 1 en 2 van de Awob.

Bij het binnentreden zonder toestemming moet de opsporingsambtenaar zich laten vergezellen door een andere opsporingsambtenaar. Dit staat in artikel 8 lid 2 van de Awob.

Als de opsporingsambtenaar de woning betreedt, moet hij zich legitimeren en mededelen waarom hij binnenkomt. Dit is vastgelegd in artikel 12 lid 2 van de Grondwet en in artikel 1 lid 1 en 2 van de Awob.

Na het binnentreden zonder toestemming moet er een verslag worden opgemaakt. Hierin wordt beschreven wat er is aangetroffen en hoe de opsporingsambtenaren zijn binnengetreden. Dit is vastgelegd in artikel 12 lid 3 van de Grondwet en in artikel 10 lid 1 en artikel 11 lid 1 eerste volzin van de Awob.

Als de bewoner de toegang weigert, kan de opsporingsambtenaar de sterke arm inroepen om toegang te verschaffen tot de woning. Dit is vastgelegd in artikel 9 van de Awob.

Kortom, het binnentreden van een woning door opsporingsambtenaren is alleen toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Als er geen toestemming wordt verleend, moet er sprake zijn van een verdenking van een strafbaar feit en moet er geen andere manier zijn om bewijsmateriaal te verkrijgen. De opsporingsambtenaren moeten zich legitimeren en mededelen waarom ze binnenkomen en moeten zich laten vergezellen door een andere opsporingsambtenaar. Na het binnentreden moet er een verslag worden opgemaakt en als de bewoner de toegang weigert, kan de sterke arm worden ingeroepen.

Betreden van enkele bijzondere plaatsen

Als opsporingsambtenaar heb je bevoegdheden om bepaalde bijzondere plaatsen te betreden in het kader van opsporing en vervolging van strafbare feiten. Een bijzondere plaats kan bijvoorbeeld een kerk, moskee of een rechtzaal zijn.

Artikel 12 van de Algemene Wet op het Binnentreden regelt de bevoegdheden van de opsporingsambtenaar om bepaalde plaatsen te betreden. In dit artikel worden enkele bijzondere plaatsen genoemd waar het binnentreden krachtens een wettelijke voorschrift is toegestaan. Het binnentreden van deze plaatsen is alleen toegestaan onder bepaalde omstandigheden.

Ten eerste is het binnentreden van vergaderruimten van de Staten-Generaal, van de staten van een provincie, van de raad van een gemeente of van enig ander algemeen vertegenwoordigend orgaan alleen toegestaan gedurende de vergadering. Dit betekent dat de opsporingsambtenaar deze ruimtes niet mag betreden als er geen vergadering plaatsvindt.

Ten tweede is het binnentreden van ruimten bestemd voor godsdienstoefeningen of bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard alleen toegestaan gedurende de godsdienstoefening of bezinningssamenkomst. Dit betekent dat de opsporingsambtenaar deze ruimten niet mag betreden als er geen religieuze dienst of bezinningssamenkomst plaatsvindt.

Ten derde is het binnentreden van ruimten waarin terechtzittingen worden gehouden alleen toegestaan gedurende de terechtzitting. Dit betekent dat de opsporingsambtenaar deze ruimten niet mag betreden als er geen zitting plaatsvindt.

Het is belangrijk om te benadrukken dat deze regels alleen gelden als het binnentreden van deze plaatsen volgens een wettelijk voorschrift is toegelaten. Als er geen wettelijke grondslag is voor het binnentreden van deze plaatsen, dan is het betreden van deze plaatsen niet toegestaan.

Relevante artikelen

In de gevallen waarin het binnentreden van plaatsen krachtens een wettelijke voorschrift is toegelaten, geschiedt dit buiten het geval van ontdekking op heterdaad niet:
 
a. in de vergaderruimten van de Staten-Generaal, van de staten van een provincie, van de raad van een gemeente of van enig ander algemeen vertegenwoordigend orgaan, gedurende de vergadering;
 
b. in de ruimte bestemd voor godsdienstoefeningen of bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, gedurende de godsdienstoefening of bezinningssamenkomst;
 
c. in de ruimten waarin terechtzittingen worden gehouden, gedurende de terechtzitting.

Artikel 12 van de Algemene Wet op het binnentreden bepaalt dat in gevallen waarin het binnentreden van bepaalde plaatsen wettelijk is toegestaan, dit buiten het geval van ontdekking op heterdaad alleen mag plaatsvinden onder bepaalde voorwaarden. Zo mag er bijvoorbeeld niet worden binnengegaan in vergaderruimten van bestuurlijke organen tijdens vergaderingen, in ruimten waar religieuze activiteiten plaatsvinden tijdens deze activiteiten of in ruimten waar rechtszaken worden gehouden tijdens deze zittingen.

Een praktisch voorbeeld van artikel 12 van de Algemene Wet op het binnentreden zou kunnen zijn dat een opsporingsambtenaar niet zomaar de vergaderruimte van een gemeenteraad mag betreden tijdens een gemeenteraadsvergadering, tenzij er sprake is van ontdekking op heterdaad of wanneer het binnentreden van de ruimte krachtens een wettelijke voorschrift is toegestaan. Dit betekent dat een opsporingsambtenaar in principe moet wachten totdat de vergadering voorbij is, tenzij er een specifieke wettelijke regeling is die het betreden van de vergaderruimte toestaat in bepaalde gevallen.

Check je kennis

Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.

Vraag: Wat zijn de voorwaarden voor het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner door een opsporingsambtenaar?

+

Antwoord: De voorwaarden voor het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner zijn vastgelegd in de artikelen 2 lid 1 en 3, 3 lid 1 en 2 van de Algemene wet op het binnentreden. Er moet sprake zijn van een verdenking van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan, er moet een redelijk vermoeden zijn dat het bewijsmateriaal in de woning te vinden is en er moet een machtiging zijn afgegeven door de officier van justitie.

Vraag: Wat zijn de bevoegdheden van een opsporingsambtenaar met betrekking tot het betreden van bijzondere plaatsen?

+

Antwoord: Artikel 12 van de Algemene wet op het binnentreden regelt de bevoegdheden van een opsporingsambtenaar met betrekking tot het betreden van bijzondere plaatsen. In deze gevallen waarin het binnentreden van plaatsen krachtens een wettelijke voorschrift is toegelaten, geschiedt dit buiten het geval van ontdekking op heterdaad niet in vergaderruimten van algemene vertegenwoordigende organen, ruimten bestemd voor godsdienstoefeningen of bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, en ruimten waarin terechtzittingen worden gehouden.

Vraag: Wat zijn de verplichtingen van een opsporingsambtenaar bij het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner?

+

Antwoord: Bij het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner heeft de opsporingsambtenaar een legitimatieplicht en mededelingsplicht. Dit betekent dat de opsporingsambtenaar zich moet legitimeren en moet vertellen waarom hij of zij de woning betreedt. Daarnaast moet er een verslag worden opgemaakt van het binnentreden en heeft de opsporingsambtenaar de bevoegdheid om de sterke arm in te roepen bij het verschaffen van toegang tot de woning.

Hoe goed heeft dit je geholpen?

Blijf in contact met ons!

Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden

Dankjewel! We hebben je inzending ontvangen!
Oeps! Er is iets misgegaan bij het verzenden van het formulier.