Wettelijke eisen proces-verbaal

Nauwkeurigheid en correct zijn
is cruciaal voor vervolging

Het correct vastleggen 'op papier' is van belang voor een opsporingsonderzoek, omdat het proces-verbaal een belangrijk bewijsmiddel kan zijn in een strafzaak. Het proces-verbaal moet daarom aan bepaalde wettelijke eisen voldoen om de betrouwbaarheid en integriteit ervan te waarborgen. Door het nauwkeurig en correct opstellen van het proces-verbaal, kunnen de opsporingsambtenaren er zeker van zijn dat het als bewijsmateriaal kan worden gebruikt en kunnen de juridische procedures op de juiste manier worden gevolgd.

Voor de vorm (van het proces-verbaal)

De wettelijke eisen ten aanzien van het proces-verbaal bepalen hoe het schriftelijke verslag van een gebeurtenis moet worden opgesteld door een opsporingsambtenaar. Het proces-verbaal moet onder meer mededelingen bevatten die door de opsporingsambtenaar zijn waargenomen of ondervonden, evenals relevante waarnemingen om het strafbare feit te beschrijven. Bovendien moet het proces-verbaal zo snel mogelijk worden overgedragen aan de (hulp)officier van justitie en de verdachte heeft een belangrijke rol bij het opstellen ervan.

Opmaken van het proces-verbaal

Een proces-verbaal is een schriftelijk verslag van een gebeurtenis, dat wordt opgemaakt door een bevoegde opsporingsambtenaar. Het proces-verbaal dient als bewijsmiddel in een strafzaak.

Volgens artikel 152 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) wordt het proces-verbaal opgemaakt op het moment dat de opsporingsambtenaar kennis heeft genomen van strafbare feiten. Dit kan zijn tijdens een aanhouding, maar ook bijvoorbeeld tijdens een verkeerscontrole.

Het proces-verbaal moet voldoen aan bepaalde eisen, zoals het vermelden van de datum, het tijdstip, de plaats en de identiteit van de betrokken personen. Ook moeten de feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het opmaken van het proces-verbaal worden beschreven (artikel 152 lid 2 Sv).

Als de opsporingsambtenaar bepaalde kennis heeft op basis van zijn eigen waarneming, wordt dit in het proces-verbaal vermeld. Dit noemt men de 'redenen van wetenschap', zoals bedoeld in artikel 153 lid 2 Sv.

Als de verdachte tijdens het verhoor een verklaring aflegt, moet deze verklaring zo getrouw mogelijk worden weergegeven in het proces-verbaal, zoals voorgeschreven in artikel 29a lid 2 Sv. De verdachte heeft ook het recht om opmerkingen te maken over de weergave van zijn verklaring in het proces-verbaal. Als de verdachte het proces-verbaal heeft gelezen en akkoord is met de weergave van zijn verklaring, wordt het proces-verbaal ondertekend door de verdachte en de opsporingsambtenaar (artikel 29a lid 3 Sv).

Het opmaken van een proces-verbaal is dus een belangrijke taak van de opsporingsambtenaar en dient zorgvuldig te gebeuren om als bewijsmiddel in een strafzaak te kunnen dienen.

De inhoud van het proces-verbaal

Een proces-verbaal is een officieel document dat wordt opgesteld door een bevoegde opsporingsambtenaar, waarin alle feiten en omstandigheden worden beschreven die verband houden met een strafbaar feit. Het proces-verbaal dient als bewijsmiddel in een strafzaak en moet daarom zorgvuldig worden opgesteld en alle relevante mededelingen en bewijsmiddelen bevatten.

Artikel 27c lid 5 Sv bepaalt welke mededelingen in het proces-verbaal moeten worden opgenomen. Dit zijn onder andere de vermelding van de plaats en tijd van het strafbare feit, de identiteit van de verdachte, de redenen van wetenschap en de verklaring van de verdachte. Ook moeten alle relevante feiten en omstandigheden worden beschreven die zijn waargenomen of ondervonden door de opsporingsambtenaar.

Een belangrijk onderdeel van het proces-verbaal is de beschrijving van de waarnemingen van de opsporingsambtenaar. Hieronder vallen alle feiten en omstandigheden die de opsporingsambtenaar heeft waargenomen, zoals bijvoorbeeld de plaats delict, de aanwezigheid van verdachte of getuigen, en het eventuele gebruik van wapens of gereedschap bij de uitvoering van het strafbare feit.

De 'redenen van wetenschap' zijn ook van belang om het strafbare feit zo volledig mogelijk te kunnen beschrijven in het proces-verbaal. Dit zijn de waarnemingen die de opsporingsambtenaar op basis van zijn eigen kennis en ervaring heeft gedaan en die relevant zijn voor het strafbare feit.

Bij het opstellen van een proces-verbaal is het van belang dat de opsporingsambtenaar zich bewust is van de begrippen 'feit', 'omstandigheden', 'waarneming' en 'ondervinding'. Een feit is iets dat waar is en kan worden bewezen. Omstandigheden zijn alle factoren die een rol spelen bij het strafbare feit. Waarneming is het bewust registreren van gegevens door de zintuigen. Ondervinding is de kennis en ervaring van de opsporingsambtenaar die hem in staat stelt om bepaalde waarnemingen te interpreteren.

Kortom, het opstellen van een proces-verbaal is een belangrijke taak van een opsporingsambtenaar. Het document moet alle relevante mededelingen en bewijsmiddelen bevatten en zorgvuldig worden opgesteld om als bewijsmiddel in een strafzaak te kunnen dienen. Dit omvat onder andere het beschrijven van alle feiten en omstandigheden, de waarnemingen van de opsporingsambtenaar en de redenen van wetenschap.

Het doen toekomen van het proces-verbaal aan de juiste functionaris

Wanneer een opsporingsambtenaar een proces-verbaal heeft opgesteld, is het van groot belang dat het op een juiste manier wordt doorgestuurd. Het proces-verbaal is immers een belangrijk bewijsmiddel in een eventuele strafzaak en moet daarom op een correcte manier worden behandeld en opgeslagen.

Artikel 156 lid 1 Sv bepaalt dat de opsporingsambtenaar het proces-verbaal 'onverwijld' moet overdragen aan de (hulp)officier van justitie. Dit houdt in dat het proces-verbaal zo snel mogelijk moet worden doorgestuurd naar de betreffende persoon. In de praktijk betekent dit vaak dat het proces-verbaal dezelfde dag nog wordt overgedragen.

Het proces-verbaal moet worden overgedragen aan de (hulp)officier van justitie omdat deze verantwoordelijk is voor de vervolging van strafbare feiten. De (hulp)officier van justitie beoordeelt op basis van het proces-verbaal of er voldoende bewijs is om tot vervolging over te gaan. Indien de (hulp)officier van justitie van mening is dat er onvoldoende bewijs is, kan hij of zij besluiten om de zaak niet verder te vervolgen.

Het is belangrijk dat het proces-verbaal op een veilige en vertrouwelijke manier wordt opgeslagen en bewaard, om te voorkomen dat het in verkeerde handen terechtkomt. De (hulp)officier van justitie is verantwoordelijk voor het opslaan en bewaren van het proces-verbaal. Dit gebeurt meestal in een beveiligd digitaal systeem.

In het kort moet een opsporingsambtenaar dus het proces-verbaal 'onverwijld' overdragen aan de (hulp)officier van justitie, die verantwoordelijk is voor de verdere afhandeling van de zaak. Het proces-verbaal moet op een veilige en vertrouwelijke manier worden opgeslagen en bewaard.

Relevante artikelen

1. De ambtenaren, met de opsporing van strafbare feiten belast, maken ten spoedigste proces-verbaal op van het door hen opgespoorde strafbare feit of van hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden.
 
2. Het opmaken van proces-verbaal kan onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie achterwege worden gelaten.

Artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering beschrijft de verplichting van de opsporingsambtenaren om een proces-verbaal op te maken van het strafbare feit dat zij hebben opgespoord of van wat zij hebben verricht of ontdekt bij de opsporing van dat strafbare feit. Dit proces-verbaal moet zo snel mogelijk worden opgemaakt om de betrouwbaarheid en de integriteit ervan te waarborgen. Het proces-verbaal is een belangrijk bewijsmiddel in een strafzaak en kan worden gebruikt om de schuld van een verdachte te bewijzen.

Het tweede lid van dit artikel stelt dat het opmaken van een proces-verbaal onder de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie kan worden achterwege gelaten. Dit betekent dat het openbaar ministerie de mogelijkheid heeft om af te zien van het opmaken van een proces-verbaal als dit bijvoorbeeld niet noodzakelijk is voor het bewijs in een strafzaak of als er andere bewijsmiddelen beschikbaar zijn.

Een praktisch voorbeeld van het tweede lid van artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering is als volgt:

Stel dat een politieagent een automobilist aanhoudt omdat hij een rood verkeerslicht heeft genegeerd. In dit geval moet de politieagent een proces-verbaal opmaken van het strafbare feit (het negeren van een rood verkeerslicht). Als de automobilist echter zijn schuld bekent en er geen verdere onderzoek of bewijs nodig is, dan kan het openbaar ministerie beslissen om geen verdere stappen te ondernemen en het opmaken van een proces-verbaal achterwege te laten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er voldoende getuigen zijn die de bekentenis van de automobilist kunnen bevestigen en als het negeren van het rode verkeerslicht geen ernstig gevolg heeft gehad. In dit geval is het opmaken van een proces-verbaal niet nodig om de schuld van de automobilist te bewijzen.

De rechter kan deze getuigenverklaring gebruiken als wettig bewijsmiddel om te bepalen of de verdachte schuldig is aan de diefstal. Echter, als er geen ander bewijs is dan alleen de getuigenverklaring, dan is dit waarschijnlijk niet voldoende om de verdachte te veroordelen. De rechter zal dus ook andere bewijsmiddelen willen zien om een betrouwbare overtuiging te krijgen dat de verdachte daadwerkelijk de diefstal heeft gepleegd.

1. Het proces-verbaal wordt door hen opgemaakt op hun ambtseed of, voor zover zij die niet hebben afgelegd, door hen binnen tweemaal vier en twintig uren beëedigd voor een hulpofficier van justitie die daarvan een verklaring op het proces-verbaal stelt.
 
2. Het wordt door hen persoonlijk opgemaakt, gedagtekend en ondertekend; daarbij moeten tevens zoveel mogelijk uitdrukkelijk worden opgegeven de redenen van wetenschap.

Artikel 153 van het Wetboek van Strafvordering gaat over het opmaken van een proces-verbaal. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het proces-verbaal op ambtseed of binnen 48 uur beëdigd door een hulpofficier van justitie moet worden opgemaakt. Dit betekent dat de opsporingsambtenaar onder ede verklaart dat het proces-verbaal een getrouwe weergave is van wat er gebeurd is en wat hij heeft waargenomen.

Het tweede lid van artikel 153 bepaalt dat het proces-verbaal persoonlijk moet worden opgemaakt, gedagtekend en ondertekend door de opsporingsambtenaar die het heeft opgemaakt. Hierbij moeten ook de redenen van wetenschap zoveel mogelijk worden opgegeven. Dit houdt in dat de opsporingsambtenaar moet aangeven hoe hij kennis heeft verkregen van de feiten en omstandigheden die in het proces-verbaal worden beschreven.

Het doel van deze bepalingen is om de betrouwbaarheid en integriteit van het proces-verbaal te waarborgen, zodat het als bewijsmiddel kan worden gebruikt tijdens een strafrechtelijke procedure.

Een voorbeeld van artikel 153 Sv in de praktijk is als volgt: Stel dat een politieagent een verkeersovertreding opmerkt, zoals een automobilist die door rood licht rijdt. De politieagent maakt dan een proces-verbaal op waarin hij beschrijft wat hij heeft waargenomen en wat er is gebeurd. Dit proces-verbaal moet vervolgens binnen 24 uur worden beëdigd door een hulpofficier van justitie, die verklaart dat het proces-verbaal volgens de waarheid is opgemaakt.

De politieagent moet het proces-verbaal persoonlijk ondertekenen en daarbij zo veel mogelijk de redenen van wetenschap opgeven, bijvoorbeeld door aan te geven wat zijn waarnemingen waren en op basis waarvan hij denkt dat de automobilist door rood licht reed. Zo wordt er een duidelijk en betrouwbaar verslag gemaakt van de gebeurtenissen, wat belangrijk is voor een eventuele vervolging en het waarborgen van de rechten van de verdachte.

1. Het proces-verbaal van verhoor vermeldt het tijdstip waarop het verhoor van de verdachte is aangevangen, eventueel wordt onderbroken en hervat, en waarop het is beëindigd. Het bevat de redenen voor het onderbreken van het verhoor; het vermeldt voorts de identiteit van de personen die bij het verhoor aanwezig zijn en die daaraan deelnemen. Aangetekend wordt of geluids- of beeldopnamen van het verhoor zijn gemaakt.

2. De verklaringen van de verdachte, in het bijzonder die welke een bekentenis van schuld inhouden, worden in het proces-verbaal van het verhoor zo veel mogelijk in zijn eigen woorden opgenomen. De verklaring van de verdachte, wordt zo volledig mogelijk weergegeven en voor zo veel mogelijk in vraag- en antwoordvorm.

3. Aan de verdachte en, voor zover deze het verhoor heeft bijgewoond, aan de raadsman wordt de gelegenheid geboden om opmerkingen te maken over de weergave van het verhoor in het proces-verbaal. Deze opmerkingen worden onverwijld aan de verhorende ambtenaar verstrekt en worden, voor zover zij niet worden overgenomen, in het proces-verbaal vermeld. Indien de verdachte met de weergave van zijn verklaring instemt, ondertekent hij deze.

Artikel 29a Sv regelt de vereisten voor het proces-verbaal van verhoor van een verdachte. Het proces-verbaal moet het tijdstip van het verhoor vermelden, inclusief eventuele onderbrekingen, de aanwezigheid van personen bij het verhoor en de vraag of er opnames zijn gemaakt. De verklaringen van de verdachte moeten zo volledig mogelijk worden weergegeven en in vraag- en antwoordvorm worden opgenomen. De verdachte en zijn raadsman hebben het recht om opmerkingen te maken over de weergave van het verhoor in het proces-verbaal en deze worden, indien niet overgenomen, in het proces-verbaal vermeld.

Een praktisch voorbeeld van artikel 29a Sv is het verhoor van een verdachte door een opsporingsambtenaar in een strafrechtelijk onderzoek. Het proces-verbaal van het verhoor moet het tijdstip vermelden waarop het verhoor begint, wie er aanwezig zijn en of er geluids- of beeldopnamen van het verhoor zijn gemaakt. De verklaringen van de verdachte moeten in het proces-verbaal worden opgenomen in zijn eigen woorden en voor zover mogelijk in vraag- en antwoordvorm. Na afloop van het verhoor krijgt de verdachte de gelegenheid om opmerkingen te maken over de weergave van het verhoor in het proces-verbaal. Deze opmerkingen worden in het proces-verbaal vermeld en de verdachte kan het proces-verbaal ondertekenen als hij instemt met de weergave van zijn verklaring.

Check je kennis

Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.

Vraag: Aan wie moet een opsporingsambtenaar het proces-verbaal overdragen en wanneer moet dit gebeuren?

+

Antwoord: Een opsporingsambtenaar moet het proces-verbaal 'onverwijld' overdragen aan de (hulp)officier van justitie. Dit moet zo snel mogelijk gebeuren, vaak dezelfde dag nog.

Vraag: Wat zijn enkele belangrijke begrippen in verband met het opstellen van een proces-verbaal?

+

Antwoord: Enkele belangrijke begrippen zijn: feit, omstandigheden, waarneming en ondervinding. Het proces-verbaal moet mededelingen bevatten die door de opsporingsambtenaar zijn waargenomen of ondervonden, evenals relevante waarnemingen om het strafbare feit te beschrijven.

Vraag: Wat is de rol van de verdachte bij het opstellen van een proces-verbaal?

+

Antwoord: De verdachte heeft een belangrijke rol bij het opstellen van een proces-verbaal. Zo moeten de verklaringen van de verdachte in het proces-verbaal worden opgenomen, zoals vastgelegd in artikel 29a lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Bovendien moet de verdachte de weergave van het verhoor in het proces-verbaal goedkeuren door het te ondertekenen, zoals vastgelegd in artikel 29a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.

Hoe goed heeft dit je geholpen?

Blijf in contact met ons!

Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden

Dankjewel! We hebben je inzending ontvangen!
Oeps! Er is iets misgegaan bij het verzenden van het formulier.