Onder opsporingsambtenaren worden verstaan alle personen met de opsporing van het strafbare feit belast.
De opsporingsambtenaar handelt binnen de regels van het Wetboek van Strafvordering bij het uitvoeren van zijn of haar taken. De boa heeft bijvoorbeeld de bevoegdheid om strafbare feiten op te sporen en aan te houden, maar moet hierbij wel de geldende wet- en regelgeving volgen. Door het werken binnen deze kaders kan de boa op een rechtmatige en effectieve manier bijdragen aan de handhaving van de openbare orde en veiligheid.
Er zijn verschillende soorten opsporingsambtenaren in Nederland om de veiligheid en handhaving van wetten en regels te waarborgen. Algemene opsporingsambtenaren werken bij de politie en hebben uitgebreidere bevoegdheden dan buitengewone opsporingsambtenaren, die werken voor private organisaties. Door deze verschillen kunnen beide soorten opsporingsambtenaren specifieke taken uitvoeren die bij hun functie en werkgever passen.
Een algemeen opsporingsambtenaar is een persoon die werkt voor de politie of een andere overheidsinstelling, en bevoegd is om misdrijven op te sporen en verdachten aan te houden. Deze persoon heeft een officiële opleiding gevolgd om deze taken uit te voeren en heeft bevoegdheden die verder gaan dan die van een gewone burger, zoals het gebruik van geweld wanneer dat nodig is.
Een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) is ook bevoegd om misdrijven op te sporen en verdachten aan te houden, maar werkt niet bij de politie of een andere overheidsinstelling. In plaats daarvan werkt deze persoon voor een particuliere organisatie, zoals een beveiligingsbedrijf of een openbaar vervoersbedrijf, en is hij of zij aangesteld als opsporingsambtenaar door de minister van Justitie en Veiligheid. Deze persoon heeft bepaalde bevoegdheden die hem of haar in staat stellen om zijn of haar werk effectief uit te voeren, maar deze bevoegdheden zijn beperkter dan die van een algemeen opsporingsambtenaar.
Als er sprake is van het opsporen van strafbare feiten, dan zijn er verschillende personen die daarvoor bevoegd zijn. Naast de politieagenten en officieren van justitie, kunnen ook buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's) worden aangewezen. Een BOA is een persoon die door de overheid is aangesteld en bevoegdheden heeft om bepaalde strafbare feiten op te sporen en te handhaven.
BOA's hebben hun opsporingsbevoegdheid te danken aan een akte van opsporingsbevoegdheid. Een persoon kan alleen een akte van opsporingsbevoegdheid krijgen als hij of zij hiervoor is opgeleid en voldoet aan de gestelde eisen. Daarnaast kan de minister personen aanwijzen als BOA, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een tekort aan opsporingsambtenaren of wanneer er een specifieke expertise vereist is.
Ook kunnen bijzondere wetten of verordeningen bepalen welke personen als BOA zijn aangewezen en welke strafbare feiten zij mogen opsporen en handhaven. Bijvoorbeeld, milieu-inspecteurs zijn aangewezen als BOA en hebben de bevoegdheid om milieuovertredingen op te sporen en te handhaven.
Een BOA is bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten, wat betekent dat hij of zij bepaalde bevoegdheden heeft om overtredingen en misdrijven op te sporen en te handhaven. De reikwijdte van deze bevoegdheden wordt bepaald door wet- en regelgeving en kan per type BOA verschillen.
Naast de opsporingsbevoegdheid kan een BOA aanvullende bevoegdheden hebben, zoals het opmaken van processen-verbaal en het geven van een staandehouding. De bevoegdheden van een BOA worden beschreven in de Akte van Opstelling Bevoegdheden (AOB), die bepaalt welke bevoegdheden de BOA heeft en onder welke omstandigheden deze bevoegdheden mogen worden toegepast.
Verder is de bevoegdheid van BOA's verdeeld over verschillende domeinen, zoals openbare ruimte, milieu en openbaar vervoer. De precieze taken waar een BOA bevoegd voor is, zijn vastgelegd in de beleidsregels van de desbetreffende domeinen. Zo is een BOA in de openbare ruimte bevoegd tot het handhaven van regels omtrent parkeren en afval, terwijl een milieu-inspecteur bevoegd is tot het handhaven van regels omtrent milieuvervuiling en afvaldumping.
De domeinlijsten zoals beschreven in de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar bestaan uit vijf inhoudelijke domeinen en een ‘restdomein’.
De domeinen zijn:
1. Openbare ruimte
2. Milieu, welzijn en infrastructuur
3. Onderwijs
4. Openbaar vervoer
5. Werk, inkomen en zorg
6. Generieke opsporing
Deze bieden een breed optioneel pakket aan opsporingsbevoegdheden, politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkende middelen en geweldsmiddelen.
1. Openbare ruimte
De boa Openbare ruimte heeft een breed pakket aan bevoegdheden waarmee het lokale veiligheidsbeleid gericht op de aanpak van overlast, kleine ergernissen en andere feiten die de leefbaarheid aantasten binnen de openbare ruimte, kan worden gehandhaafd. Toekomstige uitbreidingen van de domeinlijst dienen te voldoen aan de onderstaande cumulatieve criteria van het inzetcriterium.
2. Milieu, welzijn en infrastructuur
Het domein voor de boa's die zich bezighouden met natuur en milieu, arbeidsinspectie, voedsel & waren controles, dierenwelzijn, openbare gezondheid en fysieke leefomgeving en infrastructuur (waaronder deelaspecten bouwen, wonen, monumenten, ruimte).
3. Onderwijs
Onder het domein Onderwijs vallen de leerplichtambtenaren. Zij zijn primair belast met het handhaven van de leerplichtwet en alle andere daar aan gerelateerd relevante wet- en regelgeving. Gelet op het specialistische karakter van deze functie en het feit dat er voor de uitoefening van deze functie door de werkgever veelal een hogere opleiding wordt verlangd, rechtvaardigt deze functie een apart domein.
4. Openbaar vervoer
De boa Openbaar Vervoer is in bezoldigde dienst van een openbaar vervoersbedrijf, dan wel een (ander) publiekrechtelijk rechtspersoon en is belast met de opsporing van strafbare feiten binnen het domein openbaar vervoer.
5. Werk, inkomen en zorg
De boa voor de strafrechtelijke handhaving op het gebied van werk, inkomen, belastingen en sociale zaken.
Hieronder vallen onder andere alle regelingen die de gemeenten uitvoeren op het gebied van de sociale zekerheid zoals de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, Wet sociale werkvoorziening, Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Wet inburgering, en de Wet basisregistratie personen.
6. Generieke opsporing
Het domein Generieke opsporing is de vreemde eend in de bijt. Dit is niet een domein ontstaan vanuit de inhoud, maar een soort van restcategorie bestaande uit boa’s die veelal algemene opsporingsbevoegdheid hadden. Plaatsing in het domein generieke opsporing vindt alleen dan plaats indien geen van de overige vijf toereikend is voor een adequate taakuitoefening door de boa. De Minister van Veiligheid en Justitie bepaalt door middel van deze beleidsregels welke boa's onder dit domein worden gebracht.
Een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is een regeling die is vastgesteld door de regering en die de uitwerking geeft van een wet. In het geval van de bevoegdheden van buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's), zijn de nadere regels voor deze ambtenaren vastgelegd in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.
Dit besluit geeft een nadere uitwerking van de regels die zijn vastgelegd in de wet, zoals de bevoegdheden van BOA's en de voorwaarden waaronder deze bevoegdheden mogen worden uitgeoefend. Zo wordt er in het Besluit onder andere bepaald welke kennis en vaardigheden een BOA moet hebben om zijn of haar taken goed uit te kunnen voeren en hoe de opleiding en examinering van BOA's geregeld moet zijn.
De AMvB is een belangrijk instrument om de uitvoering van de wet in de praktijk te regelen en zorgt ervoor dat er uniformiteit is in de uitvoering van de wetgeving.
Onder opsporingsambtenaren worden verstaan alle personen met de opsporing van het strafbare feit belast.
Artikel 127 van het Wetboek van Strafvordering regelt wie er bevoegd is om op te treden als opsporingsambtenaar. Het artikel stelt dat de bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten toekomt aan de officier van justitie, de politie en andere bij de wet aangewezen opsporingsambtenaren. Dit betekent dat deze personen de taak hebben om strafbare feiten op te sporen en verdachten aan te houden, met als doel het handhaven van de wet en het waarborgen van de veiligheid van de samenleving. Het artikel legt dus vast wie er de bevoegdheid heeft om op te treden als opsporingsambtenaar en vormt daarmee een belangrijke basis voor het strafrechtelijk onderzoek.
Stel dat er een misdrijf is gepleegd, bijvoorbeeld een inbraak. De politie wordt ingeschakeld en zij krijgen de taak om het misdrijf op te sporen en de dader(s) aan te houden. Op basis van artikel 127 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politie de bevoegdheid om op te treden als opsporingsambtenaar en deze taak uit te voeren. Zij hebben bijvoorbeeld het recht om getuigen te ondervragen, sporen te onderzoeken en verdachten aan te houden. Dit alles met als doel om de dader(s) te vinden en te berechten, zodat er gerechtigheid plaatsvindt en de veiligheid van de samenleving gewaarborgd blijft.
Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast:
a. de officieren van justitie;
b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;
c. de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee;
d. de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.
Artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering gaat over wie er belast zijn met de opsporing van strafbare feiten. Het artikel somt een aantal functionarissen op die bevoegd zijn om op te treden als opsporingsambtenaren. Het gaat hierbij om officieren van justitie, ambtenaren van politie, militairen van de Koninklijke marechaussee en opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten.
De opsporingsambtenaren hebben als taak om strafbare feiten op te sporen, de daders op te sporen en bewijs te verzamelen om de dader(s) te kunnen vervolgen. Zij hebben hiervoor bepaalde bevoegdheden, zoals het doorzoeken van woningen of het inzetten van bijzondere opsporingsmethoden. Door de opsporing van strafbare feiten uit te voeren, wordt de veiligheid van de samenleving gewaarborgd en kunnen daders gestraft worden voor hun misdrijven.
Het doel van artikel 141 is om duidelijk te maken wie er belast zijn met de opsporing van strafbare feiten en welke bevoegdheden zij hebben. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de opsporing van strafbare feiten op een gestructureerde en gecontroleerde manier plaatsvindt, zodat de rechten van verdachten en slachtoffers worden beschermd.
Stel dat er een inbraak heeft plaatsgevonden in een woning en de politie wil de daders opsporen en vervolgen. De politie is bevoegd om als opsporingsambtenaren op te treden en kan gebruikmaken van verschillende opsporingsbevoegdheden, zoals het inzetten van forensisch onderzoek, het horen van getuigen en het doorzoeken van verdachte woningen.
Als er verdachten zijn geïdentificeerd, kunnen deze worden vervolgd door een officier van justitie. De officier van justitie is ook een opsporingsambtenaar en heeft de bevoegdheid om strafbare feiten te vervolgen. De verdachten worden dan voor de rechter gebracht en kunnen worden gestraft voor hun misdrijf.
Door de opsporing van strafbare feiten, zoals inbraak, wordt de veiligheid van de samenleving beschermd en kunnen daders worden gestraft voor hun misdrijven. Artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering regelt de bevoegdheden van opsporingsambtenaren en zorgt ervoor dat de opsporing van strafbare feiten op een gecontroleerde en gestructureerde manier plaatsvindt.
1. Met de opsporing van strafbare feiten zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar belast:
a. de personen aan wie door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, onderscheidenlijk het College van procureurs-generaal een akte van opsporingsbevoegdheid is verleend;
b. de meerderjarige personen, behorend tot door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen categorieën of eenheden;
c. de personen die bij of krachtens bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten worden belast, met uitzondering van de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of die bij of krachtens verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd.
2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, strekt zich uit tot de in de akte of aanwijzing aangeduide strafbare feiten. De akte of aanwijzing kan daartoe verwijzen naar een bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid vastgesteld domein. Een domein kan alle strafbare feiten omvatten.
3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan bepalen dat voor door hem aan te wijzen categorieën of eenheden van de in het eerste lid, onder c, genoemde buitengewone opsporingsambtenaren, de opsporingsbevoegdheid zich mede uitstrekt over andere strafbare feiten; het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de verlening van de akte en het doen van de aanwijzing, het grondgebied waarvoor de opsporingsbevoegdheid geldt, de beëdiging en de instructie van de buitengewoon opsporingsambtenaren, het toezicht waaraan zij zijn onderworpen en de wijze waarop Onze Minister van Veiligheid en Justitie de opsporingsbevoegdheid van afzonderlijke personen kan beëindigen. Voorts kunnen regels worden gegeven over de eisen van bekwaamheid en betrouwbaarheid waaraan zij moeten voldoen.
5. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder b, of derde lid, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering gaat over buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's). BOA's zijn ambtenaren die door de overheid zijn aangesteld om bepaalde strafbare feiten op te sporen en hierbij opsporingsbevoegdheden hebben, maar niet behoren tot de reguliere politie of bijzondere opsporingsdiensten.
BOA's hebben een specifieke taak en zijn bijvoorbeeld werkzaam bij gemeenten, openbaar vervoerbedrijven, of toezicht- en handhavingsorganisaties. Zij zijn bevoegd om bepaalde strafbare feiten te handhaven en hierbij op te treden als opsporingsambtenaar. Hierbij hebben zij specifieke bevoegdheden, zoals het uitschrijven van boetes en het verrichten van aanhoudingen.
Het doel van artikel 142 is om de taken en bevoegdheden van BOA's vast te leggen en hen de mogelijkheid te geven om op te treden tegen bepaalde strafbare feiten. Door BOA's in te zetten kunnen bepaalde strafbare feiten effectiever worden opgespoord en gehandhaafd, wat bijdraagt aan de veiligheid en leefbaarheid van de samenleving.
Het verschil tussen een BOA en een reguliere opsporingsambtenaar is dat BOA's alleen bevoegd zijn om bepaalde strafbare feiten op te sporen en hierbij op te treden als opsporingsambtenaar, terwijl reguliere opsporingsambtenaren alle strafbare feiten mogen opsporen. Bovendien hebben BOA's over het algemeen minder bevoegdheden dan reguliere opsporingsambtenaren.
Een praktisch voorbeeld van de inzet van een BOA is bijvoorbeeld de handhaving van parkeerbeleid in een gemeente. Gemeenten kunnen BOA's aanstellen die bevoegd zijn om foutparkeerders te beboeten. Deze BOA's hebben de bevoegdheid om parkeerboetes uit te schrijven en hebben vaak ook de bevoegdheid om te controleren op andere verkeersovertredingen, zoals het negeren van een rood stoplicht.
Een ander voorbeeld is de inzet van BOA's in het openbaar vervoer. Bijvoorbeeld conducteurs die zijn aangesteld als BOA's, hebben de bevoegdheid om reizigers die geen geldig vervoersbewijs hebben, te beboeten. BOA's die werkzaam zijn in het openbaar vervoer hebben daarnaast ook bevoegdheden om op te treden tegen overlastgevend gedrag in het openbaar vervoer, zoals agressie of geweld tegen reizigers of personeel.
Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.
Antwoord: Een algemeen opsporingsambtenaar is een persoon die is aangesteld bij de politie of een andere opsporingsinstantie en die in het algemeen bevoegd is om strafbare feiten op te sporen. Een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) is een persoon die door een specifieke instantie is aangesteld en bevoegd is om specifieke strafbare feiten op te sporen.
Antwoord: Personen met een akte van opsporingsbevoegdheid of personen die zijn aangewezen door de minister of aangewezen in een bijzondere wet/verordening zijn belast met de opsporing van strafbare feiten als het gaat om BOA's.
Antwoord: Een BOA is bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten en heeft aanvullende bevoegdheden. De reikwijdte van deze bevoegdheden is vastgelegd in artikel 142 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Daarnaast geldt er een domeinindeling zoals beschreven in de beleidsregels BOA.
Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden