Voorwaarden bevoegdheid

De voorwaarden omtrent de bevoegdheid van BOA's

Bevoegdheid van BOA's heeft voorwaarden vanwege hun verantwoordelijkheden in handhaving van wetten en regels. Dit omvat onder meer kennis van de wetten, een erkende opleiding en training, VOG, sociale vaardigheden en integriteit. Deze voorwaarden zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat BOA's hun taken professioneel en integer kunnen uitvoeren.

Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) geeft aan welke bevoegdheden een BOA heeft bij de uitoefening van zijn of haar taak als toezichthouder en handhaver van wetten en regels. Het besluit regelt onder andere welke BOA-opleidingen erkend zijn en welke voorwaarden er gelden voor het dragen van een uniform. Ook bevat het besluit de eisen waaraan BOA's moeten voldoen om bevoegd te zijn.

Akte van opsporingsbevoegdheid en akte van beëdiging



Een BOA heeft een akte van opsporingsbevoegdheid nodig om strafbare feiten te kunnen opsporen en handhaven. Dit is een officieel document waarin staat dat de BOA bevoegd is om op te treden tegen wetsovertredingen.

Zo staat in de akte van opsporingsbevoegdheid van een BOA vermeld welke specifieke bevoegdheden de BOA heeft om strafbare feiten op te sporen en op te treden tegen overtredingen van wet- en regelgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om bevoegdheden zoals het staande houden van personen, het doorzoeken van voertuigen en het opmaken van proces-verbaal. Ook staat in de akte vermeld onder welke titel de BOA zijn bevoegdheden uitoefent, zoals bijvoorbeeld als gemeentelijke handhaver of als toezichthouder op het spoorwegverkeer.

Een akte van beëdiging is een officieel document van een BOA waarin staat vermeld dat de betreffende persoon bij zijn of haar aantreden als BOA een eed of belofte heeft afgelegd waarin hij of zij heeft verklaard de taken van BOA naar beste kunnen en eerlijkheid uit te voeren.

De akte vermeldt tevens de datum en plaats waarop de beëdiging heeft plaatsgevonden en door wie deze is afgenomen. Door het afleggen van de eed of belofte verplicht de BOA zich om integer en betrouwbaar te handelen in de uitoefening van zijn of haar functie als opsporingsambtenaar.

Het beëdigen van BOA's is onder andere bedoeld om ervoor te zorgen dat zij hun werk onafhankelijk en integer uitvoeren en zich niet laten beïnvloeden door bijvoorbeeld vrienden of familie.

Verkrijgen en verlenen van de opsporingsbevoegdheid



Om opsporingsbevoegdheid te verkrijgen of te verlenen moeten er algemene voorwaarden worden voldaan. De titel van opsporingsbevoegdheid is een vereiste en moet worden toegekend aan personen of instanties die bevoegd zijn om op te treden tegen wetsovertredingen.

Een titel van opsporingsbevoegdheid is een wettelijke basis die aan een persoon wordt verleend om strafbare feiten op te sporen en op te sporen, zoals vastgelegd in de wet.

Bijvoorbeeld, de politie heeft als titel van opsporingsbevoegdheid de Politiewet. BOA's ontlenen hun titel van opsporingsbevoegdheid aan de wet- en regelgeving die specifiek is gericht op de bevoegdheid tot opsporing en handhaving van bepaalde wetten en regels.

Deze wet- en regelgeving is vastgelegd in onder andere de Wet op de economische delicten, de Wet Mulder en de Gemeentewet. De BOA's krijgen hun bevoegdheid om op te treden als opsporingsambtenaar vanuit hun werkgever en/of de minister van Justitie en Veiligheid. Om deze bevoegdheid te kunnen uitoefenen, moeten zij voldoen aan bepaalde voorwaarden, zoals het behalen van een diploma of het volgen van een opleiding.

Verder moeten personen die deze bevoegdheid willen krijgen of behouden, voldoen aan eisen van bekwaamheid en betrouwbaarheid, zoals vastgelegd in de wet. Daarnaast moeten ze een akte van beëdiging hebben waarin ze beloven hun taken op een integere manier uit te voeren.

Ten slotte moet er ook worden aangetoond dat er een noodzaak is voor het toekennen van deze bevoegdheid.

Intrekken, vervallen en beëindigen van de opsporingsbevoegdheid



Er zijn verschillende omstandigheden waarin de opsporingsbevoegdheid kan worden ingetrokken, vervallen of beëindigd. Het kan bijvoorbeeld worden ingetrokken als de BOA niet meer voldoet aan de eisen van bekwaamheid en betrouwbaarheid of als de BOA niet meer in dienst is bij de instantie die de bevoegdheid heeft verleend.

Het kan vervallen als er bijvoorbeeld sprake is van verlies van de akte van beëdiging, of als de BOA de taak niet langer uitoefent. De bevoegdheid kan beëindigd worden als de BOA komt te overlijden.

Het is belangrijk om te beseffen dat het intrekken, vervallen of beëindigen van de opsporingsbevoegdheid grote gevolgen kan hebben voor de betrokkene, omdat hij of zij dan niet langer bevoegd is om op te treden tegen wetsovertredingen.

Het toezicht op de BOA



Een toezichthouder en een direct toezichthouder worden aangewezen door de Minister van Justitie en Veiligheid.

Als toezichthouder wordt een hoofdofficier van justitie aangewezen. De taak van de toezichthouder is om toezicht te houden op de uitoefening van de opsporingsbevoegdheid door de BOA's.

Als direct toezichthouder wordt een korpschef aangewezen als het grondgebied waarvoor de BOA bevoegd is om op te treden binnen het gebied van een regionale eenheid van de politie valt. Als het grondgebied groter is dan het gebied van een regionale eenheid van de politie, wordt de korpschef of het hoofd van een landelijke dienst als direct toezichthouder aangewezen. Als de BOA werkzaam is bij de krijgsmacht, dan is de commandant van de Koninklijke marechaussee de direct toezichthouder.

De direct toezichthouder heeft als taak om toezicht te houden op de dagelijkse werkzaamheden van de BOA's. Dit omvat onder andere het beoordelen van de meldingen en rapportages van de BOA's en het zorgen voor de juiste opleiding en training van de BOA's.

De werkgever heeft een informatieplicht en moet ervoor zorgen dat de BOA's voldoen aan de eisen van bekwaamheid en betrouwbaarheid en dat hun taken op een integere manier worden uitgevoerd.

Als er klachten zijn over het optreden van een BOA, dan moet er een procedure worden gevolgd om deze klachten af te handelen en te onderzoeken.

Dit is belangrijk om ervoor te zorgen dat de BOA's hun taken op een juiste manier uitvoeren en dat het vertrouwen van de burger in de opsporingsambtenaren wordt behouden.

De instructie aan de BOA



Een BOA moet zich aan bepaalde regels houden bij het uitoefenen van zijn functie. Zo mag hij alleen optreden binnen de grenzen van zijn bevoegdheid en moet hij zich gedragen volgens de regels.

Hij moet herkenbaar zijn door het dragen van een legitimatiebewijs, insigne en het vermelden van zijn standplaats en nummer van zijn akte in het proces-verbaal. Ook moet hij de gegeven aanwijzingen opvolgen en inlichtingen verstrekken bij de opsporing.

Een BOA moet aan verschillende eisen van bekwaamheid voldoen om zijn of haar functie naar behoren te kunnen uitoefenen. Zo moet hij of zij bijvoorbeeld beschikken over voldoende kennis van de wet- en regelgeving die van toepassing is op zijn of haar werkzaamheden en over de vaardigheden om op een correcte en effectieve manier op te treden bij overtredingen.

Ook moet de BOA over voldoende communicatieve en sociale vaardigheden beschikken om goed te kunnen samenwerken met andere instanties en omgaan met verschillende typen mensen en situaties. Daarnaast moeten BOA's betrouwbaar zijn en mogen zij geen strafblad hebben.

Relevante artikelen

1. Een akte van opsporingsbevoegdheid wordt verleend, een aanwijzing wordt gedaan, dan wel een aanvullende opsporingsbevoegdheid wordt toegekend, indien die opsporingsbevoegdheid noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van de desbetreffende persoon of de dienst waarbij hij werkzaam is, en een beroep op de politie voor het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden bezwaarlijk, niet mogelijk of niet wenselijk is.

‍Een akte van opsporingsbevoegdheid en de aanvullende opsporingsbevoegdheid gelden voor de duur van maximaal vijf jaren met ingang van de dag waarop de akte van beëdiging is uitgereikt. De geldigheidsduur kan telkens met maximaal vijf jaren worden verlengd.

3. De aanwijzing en de categoriaal verleende aanvullende opsporingsbevoegdheid gelden voor de duur van maximaal vijf jaren met ingang van de datum van inwerkingtreding van de beschikking. De geldigheidsduur kan telkens met maximaal vijf jaren worden verlengd.

Artikel 4 van de Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA) wet beschrijft de voorwaarden waaronder een BOA mag optreden. Het bepaalt dat een BOA alleen opsporingshandelingen mag verrichten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn taak. Hierbij moet de BOA rekening houden met de proportionaliteit en subsidiariteit van zijn optreden. Dit betekent dat hij zijn bevoegdheden alleen mag inzetten als dit noodzakelijk is en als er geen andere, minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het probleem aan te pakken. Een BOA mag zijn bevoegdheden dus niet zomaar onnodig gebruiken.

Een praktisch voorbeeld van artikel 4 BBO is als volgt: een BOA die bevoegd is om te handhaven op het gebied van parkeerovertredingen, mag alleen optreden tegen overtredingen die verband houden met parkeren. Als deze BOA bijvoorbeeld een wildplasser aantreft, heeft hij geen bevoegdheid om hiertegen op te treden, omdat dit niet valt binnen zijn titel van opsporingsbevoegdheid. In zo'n situatie moet hij de zaak overdragen aan een andere bevoegde handhaver, zoals de politie.

Onze Minister verleent de akte van opsporingsbevoegdheid, waarin staan vermeld het grondgebied en de strafbare feiten waarvoor de opsporingsbevoegdheid geldt.

Op grond van dit artikel heeft de Minister de bevoegdheid om BOA's een akte van opsporingsbevoegdheid te verlenen, waarin staat op welk grondgebied en voor welke strafbare feiten de opsporingsbevoegdheid van de BOA geldt.

Dit betekent dat de BOA alleen bevoegd is om op te treden binnen het aangegeven gebied en voor de aangegeven strafbare feiten. Het is dus belangrijk dat de BOA goed op de hoogte is van de reikwijdte van zijn of haar bevoegdheid en alleen optreedt binnen deze grenzen.

Een praktisch voorbeeld van het verlenen van een akte van opsporingsbevoegdheid kan zijn dat de Minister van Justitie en Veiligheid een BOA van een gemeente de bevoegdheid verleent om op te treden tegen overlast door hondenpoep in parken en speeltuinen binnen de grenzen van die gemeente.

In de akte van opsporingsbevoegdheid zal dan specifiek vermeld staan dat de BOA bevoegd is om op te treden tegen overtredingen met betrekking tot hondenpoep en alleen binnen het grondgebied van die gemeente. Zo kan de BOA zich richten op zijn specifieke taak en weet hij precies waarvoor hij bevoegd is.

1. Onze Minister maakt ten behoeve van de beëdiging een akte van beëdiging op. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een door Onze Minister vastgesteld model.

2. In de akte van beëdiging zijn in elk geval opgenomen de feiten tot de opsporing waarvan de desbetreffende persoon beëdigd is en het grondgebied waarvoor de opsporingsbevoegdheid geldt. Als grondgebied wordt bepaald het gebied waarop de desbetreffende persoon zijn functie uitoefent in verband waarmee hij tot buitengewoon opsporingsambtenaar wordt beëdigd.

3. Indien de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd is politiebevoegdheden uit te oefenen dan wel geweldmiddelen te gebruiken, wordt daarvan aantekening gemaakt op de akte.

Dit artikel gaat over de akte van beëdiging van een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Een BOA kan alleen bevoegd worden verklaard als hij eerst een eed of belofte heeft afgelegd en beëdigd is door de Minister van Justitie en Veiligheid.

De akte van beëdiging is een officieel document waarin de persoonlijke gegevens van de BOA zijn opgenomen, zoals zijn naam, geboortedatum en geboorteplaats. Daarnaast staat erin voor welke strafbare feiten en welk gebied de BOA bevoegd is om op te sporen. Het grondgebied is het gebied waar de BOA zijn werk uitvoert.

Als de BOA bevoegd is om politiebevoegdheden uit te oefenen of geweldmiddelen te gebruiken, dan wordt dit ook in de akte vermeld. Het is belangrijk dat een BOA alleen bevoegdheden heeft waarvoor hij is opgeleid en getraind. De akte van beëdiging geeft aan welke bevoegdheden een BOA heeft en voor welk gebied hij deze mag uitoefenen.

Een praktisch voorbeeld van de akte van beëdiging van een BOA is dat van een parkeercontroleur in een grote stad. Voordat de parkeercontroleur kan beginnen met zijn werk, moet hij eerst een eed of belofte afleggen en beëdigd worden door de Minister van Justitie en Veiligheid. Vervolgens wordt er een akte van beëdiging opgemaakt waarin zijn persoonlijke gegevens worden vermeld, zoals zijn naam en geboortedatum.

Ook wordt hierin aangegeven voor welke strafbare feiten en welk gebied de parkeercontroleur bevoegd is om op te treden. In dit geval is dat bijvoorbeeld het controleren van parkeervergunningen en het uitschrijven van boetes in de binnenstad van de stad waarin hij werkzaam is. Als de parkeercontroleur geen bevoegdheid heeft om geweldmiddelen te gebruiken, dan zal dit niet in de akte vermeld worden.

Check je kennis

Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.

Vraag: Wat zijn de beperkingen van de opsporingshandelingen van een BOA?

Antwoord: Een BOA mag alleen optreden binnen de grenzen van zijn bevoegdheid en moet zich gedragen volgens de regels.

Vraag: Wie is de toezichthouder en direct toezichthouder van BOA's?

Antwoord: Bij de verlening van een titel van opsporingsbevoegdheid of bij de beëdiging wijst de Minister van Justitie en Veiligheid een toezichthouder en direct toezichthouder aan. De toezichthouder is altijd een hoofdofficier van justitie en de direct toezichthouder kan afhankelijk van het grondgebied waarop de BOA werkt, een korpschef, het hoofd van een onder de centrale overheid ressorterende landelijke dienst of de commandant van de Koninklijke marechaussee zijn.