Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
Het beschermen van de persoonlijke integriteit van burgers is van groot belang in een democratische rechtsstaat zoals Nederland, waar individuele vrijheden en rechten hoog in het vaandel staan. Het waarborgen van deze integriteit is daarom een taak van de overheid en de juridische sector. Hierbij is het belangrijk dat er een evenwicht wordt gevonden tussen het beschermen van deze integriteit en het opsporen en vervolgen van strafbare feiten.
Dwangmiddelen zijn bevoegdheden die door opsporingsambtenaren en justitiële autoriteiten kunnen worden ingezet om verdachten te onderzoeken en bewijsmateriaal te verzamelen. Het gebruik van dwangmiddelen kan echter in strijd zijn met de persoonlijke integriteit van een verdachte, en daarom zijn er strikte regels en waarborgen die de rechten van verdachten beschermen. Het is aan de rechter-commissaris om te beslissen of het gebruik van dwangmiddelen, zoals het doorzoeken van het lichaam van een verdachte, noodzakelijk en gerechtvaardigd is in het belang van het onderzoek.
Onderzoek aan het lichaam of kleding betekent dat een opsporingsambtenaar je lichaam of kleding mag onderzoeken om bewijs te verzamelen voor een strafbaar feit. Dit kan alleen gebeuren onder bepaalde voorwaarden. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam is een belangrijk grondrecht dat is opgenomen in artikel 11 van de Grondwet. Dit betekent dat niemand zonder jouw toestemming aan je lichaam mag komen, behalve in zeer specifieke gevallen, zoals bijvoorbeeld in het kader van een strafrechtelijk onderzoek.
Als opsporingsambtenaren vermoeden dat een persoon iets strafbaars heeft gedaan en zij denken dat er bewijs op het lichaam of kleding te vinden is, mogen zij onderzoek aan het lichaam of kleding uitvoeren. Hierbij moeten zij wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet er sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld en mag het onderzoek alleen worden uitgevoerd als het echt noodzakelijk is. Daarnaast moet het onderzoek zo min mogelijk ingrijpend zijn en mag het alleen worden uitgevoerd door iemand van hetzelfde geslacht, tenzij dat niet mogelijk is.
Onderzoek in het lichaam gaat nog een stap verder en betekent dat er letterlijk in het lichaam wordt gekeken om bewijs te verzamelen. Dit kan alleen worden uitgevoerd onder nog strengere voorwaarden. Zo moet er sprake zijn van verdenking van een zeer ernstig strafbaar feit en moet er toestemming zijn van een officier van justitie. Ook moet er een medische professional, zoals een arts, aanwezig zijn om het onderzoek uit te voeren. Dit soort onderzoeken zijn zeer ingrijpend en worden daarom alleen in uitzonderlijke gevallen toegestaan.
Kortom, onderzoek aan het lichaam of kleding en onderzoek in het lichaam zijn beide manieren om bewijs te verzamelen voor een strafbaar feit, maar mogen alleen worden uitgevoerd onder strikte voorwaarden en in zeer specifieke gevallen. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam is hierbij een belangrijk uitgangspunt.
Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
Artikel 11 van de Grondwet beschermt het recht van iedereen op onaantastbaarheid van zijn of haar lichaam. Dit betekent dat niemand zonder toestemming aan je lichaam mag komen, behalve in bepaalde situaties waarin de wet dit toestaat. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam is een belangrijk grondrecht en is van toepassing op iedereen, ongeacht bijvoorbeeld iemands geslacht, leeftijd, afkomst of beroep.
Het artikel benadrukt dat er alleen beperkingen mogen worden gesteld aan het recht op onaantastbaarheid van het lichaam als dit bij of krachtens de wet is bepaald. Dit betekent dat de overheid alleen in zeer specifieke gevallen het recht heeft om het lichaam van iemand te onderzoeken, bijvoorbeeld in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Dit kan alleen als er voldoende waarborgen zijn dat het onderzoek noodzakelijk en proportioneel is.
Kortom, artikel 11 van de Grondwet erkent het recht op onaantastbaarheid van het lichaam als een belangrijk grondrecht dat beschermd moet worden. Het legt ook vast dat dit recht alleen in uitzonderlijke gevallen mag worden beperkt en dat dit moet gebeuren volgens de wet en met inachtneming van de noodzakelijke waarborgen.
Een ander praktisch voorbeeld van het recht op onaantastbaarheid van het lichaam is de situatie waarin een persoon wordt gevraagd om een DNA-test te ondergaan in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Een DNA-test kan belangrijk bewijsmateriaal opleveren in een strafzaak, maar het ondergaan van zo'n test kan ook als een inbreuk worden gezien op het recht op onaantastbaarheid van het lichaam.
1. De officier van justitie of de hulpofficier voor wie de verdachte wordt geleid of die zelf de verdachte heeft aangehouden, kan, bij het bestaan van ernstige bezwaren tegen deze, in het belang van het onderzoek bepalen dat deze aan zijn lichaam of kleding zal worden onderzocht.
2. De officier van justitie kan bij het bestaan van ernstige bezwaren tegen de verdachte, in het belang van het onderzoek bepalen dat deze in zijn lichaam wordt onderzocht. Onder onderzoek in het lichaam wordt verstaan: het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam, röntgenonderzoek, echografie en het inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het lichaam. Het onderzoek in het lichaam wordt verricht door een arts. Het onderzoek wordt niet ten uitvoer gelegd indien zulks om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is.
3. De in het eerste en tweede lid bedoelde onderzoeken worden op een besloten plaats en voor zover mogelijk door personen van hetzelfde geslacht als de verdachte verricht.
4. De overige opsporingsambtenaren zijn bevoegd den aangehoudene tegen wien ernstige bezwaren bestaan, aan zijne kleeding te onderzoeken.
Artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) gaat over de bevoegdheid van opsporingsambtenaren om onderzoek te verrichten aan het lichaam of kleding van een verdachte tijdens een strafrechtelijk onderzoek.
In het eerste lid staat dat de officier van justitie of de hulpofficier van justitie, als er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, in het belang van het onderzoek kan bepalen dat de verdachte aan zijn lichaam of kleding zal worden onderzocht. Dit betekent dat de verdachte bijvoorbeeld gefouilleerd kan worden om te zoeken naar bewijsmateriaal, zoals drugs, wapens of gestolen goederen.
In het tweede lid staat dat de officier van justitie, bij het bestaan van ernstige bezwaren tegen de verdachte, ook kan bepalen dat er een onderzoek in het lichaam van de verdachte wordt verricht. Onderzoek in het lichaam houdt in dat het lichaam van de verdachte van binnen wordt onderzocht door middel van bijvoorbeeld röntgenfoto's, echografie of een inwendig manueel onderzoek. Dit onderzoek mag alleen worden uitgevoerd door een arts en alleen als het noodzakelijk is voor het onderzoek.
In het derde lid staat dat deze onderzoeken op een besloten plaats moeten worden uitgevoerd en dat de personen die het onderzoek uitvoeren zoveel mogelijk van hetzelfde geslacht moeten zijn als de verdachte. Dit is om de privacy van de verdachte te waarborgen.In het vierde lid staat dat andere opsporingsambtenaren dan de officier van justitie en de hulpofficier van justitie alleen bevoegd zijn om de kleding van een aangehouden verdachte te onderzoeken als er ernstige bezwaren tegen hem of haar bestaan.
Al deze bevoegdheden tot onderzoek aan het lichaam of kleding van een verdachte zijn gebonden aan de voorwaarde dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan en dat het onderzoek noodzakelijk is voor het opsporingsonderzoek. Hierbij moet altijd rekening worden gehouden met het recht op onaantastbaarheid van het lichaam van de verdachte, zoals vastgelegd in artikel 11 van de Grondwet.
Een praktisch voorbeeld van artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering zou kunnen zijn in het geval van een verdenking van drugssmokkel. Als er bijvoorbeeld redelijke verdenkingen zijn dat een verdachte drugs in zijn lichaam heeft verborgen, kan de officier van justitie besluiten om een onderzoek in het lichaam uit te voeren, zoals het uitwendig schouwen van openingen en holten van het onderlichaam, röntgenonderzoek, echografie en inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het lichaam. Dit onderzoek moet echter wel door een arts worden uitgevoerd en mag niet ten uitvoer worden gelegd als dit om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is. Het onderzoek moet worden uitgevoerd op een besloten plaats en door personen van hetzelfde geslacht als de verdachte, voor zover mogelijk.
1. De rechter-commissaris kan, ambtshalve of op de vordering van de officier van justitie, bevelen dat de verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan, in het belang van het onderzoek aan zijn lichaam of kleding zal worden onderzocht.
2. De rechter-commissaris kan, ambtshalve of op de vordering van de officier van justitie, bevelen dat de verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan, in het belang van het onderzoek in zijn lichaam zal worden onderzocht. Onder onderzoek in het lichaam wordt verstaan: het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam, röntgenonderzoek, echografie en het inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het lichaam. Het onderzoek in het lichaam wordt verricht door een arts. Het onderzoek wordt niet ten uitvoer gelegd indien zulks om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is.
3. In geval van dringende noodzakelijkheid kan de rechter-commissaris het in het eerste lid bedoelde bevel ook geven ten aanzien van degenen van wie wordt vermoed dat zij sporen van het strafbare feit aan het lichaam of de kleding dragen.
4. De in het eerste tot en met derde lid bedoelde onderzoeken worden op een besloten plaats en, voor zover mogelijk, door personen van hetzelfde geslacht als de te onderzoeken persoon verricht.
5. Het bevel wordt niet gegeven dan nadat de betrokken persoon daarover is gehoord.
Dit artikel gaat over de bevoegdheid van de rechter-commissaris om te bevelen dat een verdachte in het belang van het onderzoek aan zijn lichaam of kleding zal worden onderzocht. Dit kan alleen gebeuren als er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte. Het onderzoek aan het lichaam kan ook inwendig zijn, maar dit mag alleen door een arts worden uitgevoerd. Het onderzoek in het lichaam mag niet worden uitgevoerd als er bijzondere geneeskundige redenen zijn waarom dit niet wenselijk is.
Het artikel regelt ook dat de rechter-commissaris het bevel kan geven om degenen te onderzoeken van wie wordt vermoed dat zij sporen van het strafbare feit aan het lichaam of de kleding dragen. Dit kan in geval van dringende noodzakelijkheid, bijvoorbeeld als er een acute dreiging is voor de veiligheid van personen.
Het onderzoek moet worden uitgevoerd op een besloten plaats en door personen van hetzelfde geslacht als de te onderzoeken persoon, voor zover dit mogelijk is. Daarnaast moet de betrokken persoon worden gehoord voordat het bevel wordt gegeven. Dit artikel waarborgt de privacy en de rechten van de verdachte, maar biedt ook de mogelijkheid om noodzakelijk onderzoek te verrichten in het belang van het onderzoek.
Een actueel en praktisch voorbeeld van het gebruik van artikel 195 Sv zou kunnen zijn bij een verdenking van drugssmokkel. Als de politie vermoedt dat een persoon drugs heeft ingeslikt, kan de officier van justitie een bevel tot inwendig onderzoek aanvragen bij de rechter-commissaris. Als de rechter-commissaris het bevel verleent, kan de verdachte onderzocht worden door een arts om te controleren of er inderdaad drugs in zijn lichaam aanwezig zijn.
Het is echter belangrijk op te merken dat een bevel tot inwendig onderzoek alleen kan worden verleend als er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte en het onderzoek noodzakelijk is voor het lopende strafrechtelijke onderzoek. Ook moet de betrokken persoon worden gehoord voordat het bevel wordt gegeven.
Lees onderstaand een vraag. Beantwoord deze eerst in gedachten. Controleer daarna of je het goed hebt.
Antwoord: Artikel 11 van de Grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op onaantastbaarheid van zijn lichaam, behalve in gevallen waarin de wet dit toestaat. Dit betekent dat het lichaam van een persoon niet zonder toestemming mag worden onderzocht, behalve in de gevallen waarin de wet dit expliciet toestaat.
Antwoord: Een onderzoek aan het lichaam of kleding van een verdachte kan alleen worden uitgevoerd als er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan en dit in het belang is van het onderzoek. Dit kan worden bepaald door de officier van justitie, hulpofficier of rechter-commissaris. Het onderzoek moet plaatsvinden op een besloten plaats en, voor zover mogelijk, door personen van hetzelfde geslacht als de verdachte.
Antwoord: Een onderzoek in het lichaam van een verdachte houdt in: het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam, röntgenonderzoek, echografie en het inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het lichaam. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een arts, op bevel van de officier van justitie, hulpofficier of rechter-commissaris. Het onderzoek mag alleen worden uitgevoerd als er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan en dit in het belang is van het onderzoek.
Soms kom je er niet helemaal uit en heb je nog vragen.
Wij zijn er om je vragen te helpen beantwoorden