1. Onze Minister neemt van de te beëdigen persoon de eed, verklaring of belofte van zuivering en een ambtseed of ambtsbelofte, vastgelegd in bijlage A, af. Het proces-verbaal van de aflegging van de eden, verklaring en beloften wordt aan de akte van beëdiging toegevoegd en maakt vanaf dat moment daarvan deel uit.
2. Bij de bekendmaking of de beëdiging ontvangt de buitengewoon opsporingsambtenaar, de akte van beëdiging, het legitimatiebewijs, de tekst van hoofdstuk 5 en, voorzover op hem van toepassing, een afschrift van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren.
3. Onze Minister zendt een afschrift van de akte van beëdiging aan de toezichthouder en de direct toezichthouder.